De weerparadox: natste plek van Nederland droogt uit door toename stortbuien
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Na een kletsnatte winter én een kletsnatte lente, lijken droogteproblemen voorlopig overal ver uit zicht. Behalve in het Zuid-Limburgse Noorbeek, de natste plek van Nederland. Waar afgelopen maand landelijk gemiddeld al de natste mei ooit gemeten was, kreeg Noorbeek écht de volle laag: 228 millimeter, ruim vier keer de maandgemiddelde neerslag.
Maar de toename van stortbuien leidt er paradoxaal genoeg juist tot verdroging van het landschap, zegt Natuurmonumenten. De beek de Noor, die van Noorbeek naar een dieper dal in België stroomt, krijgt in korte tijd grotere hoeveelheden water te verstouwen dan deze aankan.
Door het kolkende water slijt de bedding steeds dieper uit. Als vervolgens de zon doorbreekt en het wekenlang heet is, blijft het landschap achter met een 'te diepe' beek, waardoor het grondwater sneller wordt afgevoerd en lager staat. Zo droogt het landschap verder uit.
Dat treft een uniek en kwetsbaar natuurgebied: de Noorbeemden. Beemden zijn vochtige graslanden langs beken. Opvallende zomerbloeiers als beemdkroon en beemdooievaarsbek danken er hun naam aan.
Maar het beekdal van de Zuid-Limburgse Noor heeft andere specialiteiten, zegt boswachter Guido Franck van Natuurmonumenten. Zoals dotterbloemhooilanden, die in de lente geel en roze kleuren met dotterbloem en echte koekoeksbloem, en voor Nederland zeer zeldzame en soortenrijke bronbossen en kalktufbronnen. Zulke natuur hoort het hele jaar door vochtig te zijn en gevoed te worden door schoon, kalkrijk bronwater.
Omdat het grondwater in het gebied in de zomer structureel te laag staat, dreigen veel bijzondere soorten er te verdwijnen. Het is een probleem met meerdere menselijke oorzaken, zegt Franck. "De toename van stortbuien door klimaatverandering, en ook de verharding en schaalvergroting van het landschap, waardoor regenwater niet genoeg tijd krijgt om de bodem in te trekken, en veel sneller afvoert richting de beek."
Natuurmonumenten begint in juni met werkzaamheden om verdere insnijding van de beekloop te remmen. "Wij proberen zelf een aantal zijbeekjes van de Noor te verondiepen met gebiedseigen grind en een aantal dammetjes van boomstammen en stenen", zegt Franck. "Maar we zouden graag een permanente oplossing zien: water langer vasthouden op de hoge delen waar de regen valt. We zijn hierover in gesprek met lokale organisaties en overheden."
Verdroging is niet de enige bedreiging voor deze unieke Limburgse natuur. Het gaat hand in hand met verslechtering van de waterkwaliteit, zegt Franck. Bij stortbuien lopen de riolen over naar de beek, en er is een ernstiger probleem dat veel Limburgse hellingbossen en kalksteengraslanden bedreigt: overbemesting.
Zuid-Limburg is eigenlijk geen heuvelland, maar 'een plateau met dalen'. Van oudsher zat de belangrijkste landbouw, waaronder de beroemde kersenboomgaarden, in de vruchtbare dalen en werd het voedselarmere plateau extensief begraasd door schapen. Met de komst van kunstmest veranderde dat, en zijn inmiddels juist de hoogste gronden op het plateau in gebruik door de intensieve landbouw. Pesticiden, stikstof en fosfaat die daar de bodem in trekken, komen er aan de zijkant weer uit, in de natuurrijke hellingen, bijvoorbeeld ook in het ecologisch zeer waardevolle Savelsbos iets verderop.
"We zien het in de Noorbeemden aan een toename van bramen en brandnetel en het wegkwijnen van unieke bronbossoorten", vertelt Franck. Het grote probleem: het duurt wel 25 jaar voor het vervuilde water de bronnen heeft bereikt. Dus zelfs als de kraan aan de bovenkant dicht gaat, zit er nog 25 jaar aan vervuiling in de pijplijn.
- Nog één kletsnatte dag in recordnat mei, daarna maakt zomer een drogere start
- Het 'mooiste bos van Nederland' is een schatkamer van biodiversiteit
- Het is nog kletsnat, maar experts waarschuwen: denk alvast na over zomerdroogte
- Nederland kampioen biodiversiteitsverlies, 'de natuur staat er dramatisch voor'