Het 'mooiste bos van Nederland' is een schatkamer van biodiversiteit
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Voorjaarsbloemen vinden hun oorsprong in loofbossen. Vlak voordat de bomen hun blad krijgen, beleven ze hun hoogtepunt. Bosanemoon, slanke sleutelbloem, gevolgd door blauwe rapunzel of daslook. Deze wilde versie van de Keukenhof valt nog te bewonderen in de binnenduinrand en lokaal langs de randen van stuwwallen, zoals in Twente.
Maar nergens is het zo mooi, zeggen experts, als in het Savelsbos, bij Maastricht. De witte bosanemoon en zachtgele sleutelbloemen staan er nog in de velden, en worden aangevuld met bijvoorbeeld bosviooltjes, gele dovenetel, muskuskruid en de specialiteit van het gebied: de zeldzame gele anemoon.
Ecoloog Bert Maes noemt het Savelsbos nog om een andere reden het mooiste bos van Nederland: de uitzonderlijke rijkdom aan inheemse loofbomen, met onder andere gladde iep, haagbeuk, Spaanse aak en gewone esdoorn.
'Echt uniek'
Wat het Savelsbos volgens de bomenexpert echt uniek maakt, zijn de winterlindes en zomerlindes - de enige plek in Nederland waar ze nog samen voorkomen, als nazaten van de wilde populatie. Daarmee kan het Savelsbos worden gezien als het laatste restant van een gemengd lindenwoud dat zo'n 10.000 jaar geleden grote delen van Nederland bedekte.
Samen met een handvol andere pioniers begon Maes al in de jaren 80 met het stelselmatig doorlopen en inventariseren van het Nederlandse landschap, op zoek naar de laatste wilde bomen en struiken. Het resultaat is bepaald geen vetpot: nog slechts 3 procent van Nederlandse bossen en houtwallen blijkt "voor een substantieel deel" te bestaan uit wilde bomen.
"Het Savelsbos blijkt daarbij de iconische parel", zegt bomenexpert René van Loon, ook al ruim twintig jaar betrokken bij de inventarisaties, "Er groeien 45 inheemse boom- en struiksoorten, waaronder heel zeldzame."
"Geen enkel bos kan daaraan tippen", zegt Maes. "Het is de Rembrandt onder de bossen." Maes is niet de enige die wijst op de erfgoedwaarde van de oude boskernen. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed publiceerde onlangs een Kaart groen erfgoed, met daarin de resultaten van tientallen jaren onderzoek van onder andere Maes en Van Loon naar wilde bomen.
De experts hebben wel hoop voor de toekomst, omdat ze een kentering zien. Staatsbosbeheer heeft van veel wilde populaties exemplaren veiliggesteld en vermeerdert deze onder andere in de genenbank in de Flevopolder. Plantgoed uit deze zaden is al enige tijd op de markt, met een certificaat van 'autochtone herkomst'. Dankzij dit kweekprogramma worden er jaarlijks nu bijna drie miljoen afstammelingen van wilde bomen en struiken teruggeplant in het Nederlandse landschap, schat Van Loon.
'Een oud bos kun je niet planten'
Toch worden met de 'Bossenstrategie' van het Klimaatakkoord op nog grotere schaal bomen geplant van andere herkomst. Tussen 2020 en 2030 zouden er in Nederland circa 185 miljoen bomen bij moeten komen, met de bedoeling zo extra CO2 op te nemen. In de strategie zou nog veel beter nagedacht kunnen worden over welke bomen op welke plek horen te staan, vinden de experts.
Maes waarschuwt vooral voor aanplant van gebiedsvreemde soorten tegen de laatste resten authentiek bos - zoals ook bij het Savelsbos is gebeurd. Zaden van andere soorten waaien dan de oude boskernen in, en lichtminnende zeldzame soorten kunnen in de verdrukking raken. De karakteristiek van het eeuwenoude bos dreigt verloren te gaan, zegt Maes, en daarmee onze laatste referenties van de natuurlijke samenstelling van dergelijke bos.
"De bewustwording over het belang van de oude bosrelicten is sterk gegroeid", zegt Van Loon. "Maar beleid om ze te beschermen bestaat nog niet", zegt Maes. "Een bos als het Savelsbos is het resultaat van een heel lange ontwikkeling. Dat kun je niet aanplanten. Dat kun je alleen beschermen."
Afgelopen week was de première van de film Eeuwige Bossen, over het levenswerk van Maes, Van Loon en andere bospioniers.