Deltares: deze eeuw meer wateroverlast en groter zoetwatertekort
Met hoeveel water, of juist met hoe weinig, moeten we in Nederland deze eeuw rekening gaan houden? En welk waterbeleid is daarvoor nodig? Dat zijn de onderliggende vragen voor de scenario's die kennisinstituut Deltares vandaag aan demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat en Deltacommissaris Co Verdaas aanbiedt.
Deltares maakt deze scenario's elke zes jaar. Hierin worden de 'wateropgaven' tot 2100 geschetst voor een Nederland met meer of minder klimaatverandering en meer of minder economische groei en bevolkingsgroei. Voor alle scenario's geldt dat in de zomer de tekorten aan zoetwater toenemen, regenbuien meer overlast veroorzaken en de gevolgen van overstromingen steeds groter worden. Het wordt dus natter én droger.
"Het wordt hard werken om alle urgente opgaven het hoofd te bieden", zegt Deltares-directeur Dirk-Jan Walstra. Er moeten volgens hem "fundamentele" keuzes worden gemaakt over waterbeheer, ruimtelijk beleid en watergebruik.
Niet voor iedereen water
Een vraagstuk dat nu al urgent is en alleen maar urgenter zal worden, is de verdeling van zoetwater. Het aanbod ervan neemt af. In alle scenario's komen er langere perioden van droogte en zal er meer water verdampen door toenemende temperaturen. Ook komt er tijdens droge zomers minder water ons land binnen via de rivieren en dringt zout grondwater daardoor steeds verder het land binnen.
Aan de andere kant is er wel steeds meer vraag naar water, van alle kanten: er is zoetwater nodig om verzilting tegen te gaan, voor het beregenen van akkers, vernatting van natuur en laagveengebieden, en ook consumenten gebruiken op warme dagen meer water. "Niet alle functies kunnen te allen tijde van voldoende water worden voorzien, wat leidt tot maatschappelijke schade", is er in het rapport te lezen.
Steeds vaker zal de zogeheten verdringingsreeks in werking treden. Bij tekorten aan water gaan er voor scheepvaart, landbouw en recreatie eerst beperkingen gelden. Het voorkomen van schade aan dijken en onomkeerbare schade aan de natuur hebben de hoogste prioriteit.
In de scenario's wordt ook gekeken naar wateroverlast en waterveiligheid. Door zeespiegelstijging en hogere rivierafvoeren, zullen buitendijkse gebieden vaker onder water staan. Het gaat dan zowel om bebouwing in uiterwaarden als in stedelijk gebied, vooral in de Drechtsteden, zoals het Noordereiland, de Kop van Feijenoord en het Scheepvaartkwartier in Rotterdam.
Besluit over stormvloedkeringen
Maar ook de kans op wateroverlast binnen de dijken neemt toe. Zomers door piekbuien en 's winters door lange perioden met regen. Vooral als er meerdere extreme omstandigheden tegelijkertijd plaatsvinden leidt het tot problemen: intense regen, hoge rivierafvoeren en een hogere zeespiegel, waardoor lozen in zee vaker moeilijk wordt. Riolering, beken en kleinere rivieren en boezems raken overbelast, en hebben niet meer genoeg ruimte om de grote hoeveelheid regen op te vangen. Hier moet met de inrichting van steden rekening mee worden gehouden.
Volgens Deltares is het huidige dijkversterkingsprogramma, dat loopt tot 2050, redelijk beducht op de gevaren die klimaatverandering met zich meebrengt. Daarna moet er veel gebeuren: extra dijkversterkingen, zandsuppleties voor de kust en er moet een besluit genomen worden over de stormvloedkeringen. Die moeten bij een hogere zee ook vaker dicht. Hoeveel er moet gebeuren is afhankelijk van hoe snel en sterk het klimaat verandert.
Voor het eerst wordt er ook stilgestaan bij mogelijke kantelpunten, zoals de onomkeerbare afsmelting van de West-Antarctische ijskap. Dat zou in Nederland al voor het eind van de eeuw tot bijna 2,5 meter zeespiegelstijging kunnen leiden en in de jaren erna nog veel meer. Er is voor dat geval nog geen scenario gemaakt. Daar is nog meer onderzoek voor nodig, zo valt in het rapport te lezen.
Klassieke aanpak knelt
Volgens Deltares-directeur Walstra is ambitieus klimaatbeleid in het belang van iedereen. "Anders gaan we het tempo van alle veranderingen die er nodig zijn, maar moeilijk bijhouden." In een reactie laat minister Harbers weten dat er volgens hem al veel gebeurt, maar dat er nog wel meer gedaan moet worden. "Bijvoorbeeld het beter vasthouden, bergen en opslaan van water om droge zomers door te komen."
Volgens Deltacommissaris Co Verdaas begint onze klassieke wateraanpak - met technische maatregelen - te knellen. "We moeten ons land zo inrichten dat we de extremen beter op kunnen vangen. Dat gaat niet vanzelf, maar vraagt om keuzes die ingrijpen op onze leefomgeving en de manier waarop we ons land en water gebruiken."
De minister en de Deltacommissaris noemen 2027 het moment voor deze moeilijke besluiten. Dan wordt het Nationaal Deltaprogramma opnieuw vastgesteld.