Klimaatdilemma voor Nederland: hoe lozen we de rivieren in een steeds hogere zee?
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Milo Hornstra
redacteur Binnenland
Rolf Schuttenhelm
redacteur Klimaat
Milo Hornstra
redacteur Binnenland
Zandzakken in Hoorn en de IJssel hoog tegen de kade in Deventer. De steden liggen ver uit elkaar, maar toch had de wateroverlast er afgelopen week deels dezelfde oorzaak: hoge waterstanden in het IJsselmeer. Daardoor stond ook het Markermeer hoger en kon de IJssel niet goed wegstromen.
Het schetst een groter probleem voor de toekomst, waarin onze kustwateren door de zeespiegelstijging steeds hoger komen te staan. De zee buitenhouden is één uitdaging, maar rivier- en regenwater weg krijgen misschien nog een veel grotere. Gaan we de rivieren afdammen en met reusachtige gemalen het water naar zee pompen? Of blijven we de wetten van de natuur eerbiedigen, waarin water op eigen kracht van hoog naar laag blijft stromen?
Fundamentele keuze
Het is een fundamentele keuze voor Nederland, zegt hoogleraar klimaatadaptatie Marjolijn Haasnoot van de Universiteit Utrecht en kennisinstituut Deltares. Want die keuze maakt veel uit voor hoe ons land eruit komt te zien. Willen we leven in een badkuip, die we aan de ene kant door de Rijn en Maas laten vollopen en aan de andere kant leegpompen naar zee? Of geven we de rivieren de ruimte om op eigen kracht naar zee te stromen - achter steeds hogere rivierdijken?
Alle keuzes hebben grote waterbedeffecten, die heel Nederland aangaan. "De aandacht gaat snel naar water, maar dit bepaalt bijvoorbeeld ook waar nog zand en klei worden afgezet", zegt Hans Middelkoop, hoogleraar fysische geografie aan de Universiteit Utrecht. En er zijn grote gevolgen voor de natuur, die reiken tot de Alpen: "Als we de riviermondingen afdammen komen er ook geen trekvissen meer in de Rijn."
In theorie zou zo'n dam in de Nieuwe Waterweg bij Rotterdam geplaatst kunnen worden. Daar bevindt zich nu een stormvloedkering die na storm Pia voor het eerst op eigen kracht sloot.
Als de Noordzee een meter hoger ligt, is deze kering al zo vaak dicht dat die niet langer toereikend is. Komt er een dam, dan moeten daar ook reusachtige gemalen bij komen om te voorkomen dat Rotterdam en Dordrecht van de binnenkant vollopen met rivierwater. "Maar als er dan een hoge afvoergolf van de Rijn komt, zullen die pompen dat niet kunnen bijhouden", zegt Middelkoop. "Dus hebben we ook extra bergingsruimte nodig om rivierwater op te vangen."
Gemalen die nooit mogen falen
Om de druk op West-Nederland te verlagen, zou bijvoorbeeld de IJssel structureel meer Rijnwater moeten afvoeren. Ook het IJsselmeer zou dan berekend moeten worden op een hoger waterpeil, met van Kampen tot Hoorn en Stavoren hogere dijken en kades.
Maar zelfs met dat verhoogde waterpeil zal het IJsselmeer steeds meer moeite krijgen het rivierwater in een steeds hogere Waddenzee te spuien. Dus is Rijkswaterstaat bij Den Oever begonnen met de aanleg van gemalen in de Afsluitdijk, waarmee ook rivierwater naar zee gepompt kan worden. Tegen 2050 staan die pompen in de winter misschien wel de helft van de tijd aan, zegt Rijkswaterstaat.
Het wordt het grootste gemaal van Europa en kan maximaal 235 kuub water per seconde naar zee pompen. Ter vergelijking: bij de meest extreme afvoer kan bij Lobith per seconde maximaal 18.000 kuub Rijnwater ons land binnenstromen.
Aangezien we daarnaast het water van de Maas en het regenwater dat 's winters in Nederland zelf valt nog moeten afvoeren, zouden bij verdere afdamming van de rivieren dus gemalen van een totaal andere orde nodig zijn. Je kunt er gelijk een kerncentrale naast bouwen om ze van energie te voorzien, stelt Maarten Kleinhans, hoogleraar riviermondingen aan de Universiteit Utrecht. "En als de pompen falen tijdens een hoogwater, hebben we heel weinig tijd", zegt Haasnoot.
Ondiepere waterweg
Emeritus-hoogleraar Han Meyer van de TU Delft bedacht een alternatieve oplossing voor de Nieuwe Waterweg: de riviermonding ondieper maken. De Rotterdamse haven verplaatst dan meer naar zee, zoals met de Maasvlakte al jaren gebeurt.
Het plan is goed voor de natuur en helpt verzilting van achterliggende polders tegen te gaan. Maar misschien wel het belangrijkste voordeel is dat het getij geremd wordt door de ondiepere bodem. Dat helpt Rotterdam en het achterliggende rivierenland te beschermen tegen stormvloeden, terwijl het water van de Maas en Rijn toch op eigen kracht de Noordzee kan blijven bereiken. Dat is weer handig voor de binnenvaart: die behoudt een open toegang naar de grote rivieren. Het plan won onlangs een prijs.
Democratisch proces
Welke keuzes het verstandigst zijn, hangt ook af van hoeveel hoger de Noordzee uiteindelijk wordt. Blijft het bij één meter, dan ontstaan weliswaar grote problemen, maar kunnen die nog op veel manieren worden opgelost. Wordt het meer dan 3 meter, dan zijn dijkverhogingen niet langer toereikend - en zullen we het (deels) hogerop moeten zoeken.
Nederland is dus afhankelijk van het succes of falen van de internationale aanpak van klimaatverandering, zegt Kleinhans. Aangezien daar geen garanties bestaan, is hij bezorgd dat we ons ingraven met strategieën die op lange termijn onhoudbaar zijn. De oprekbare strategie ligt volgens Kleinhans niet in dammen en stormvloedkeringen, maar in "ruimte voor de rivier op grote schaal".
"Dat vraagt landelijke regie én voor alle regio's een democratisch proces, waarin gekozen kan worden tussen verschillende opties. Dat is van groot belang voor het draagvlak voor keuzes die alle toekomstige generaties aangaan."