Er zijn snel maatregelen nodig om te voorkomen dat de huisartszorg en wijkverpleging vastlopen. Daarvoor waarschuwt de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) in een nieuw rapport over de eerstelijnszorg.
"De basiszorg is het fundament voor het zorgstelsel daarachter", zegt RVS-voorzitter Jet Bussemaker. "Dus we moeten dit nu goed regelen om de zorg overeind te houden."
Huisartsentekort
De Raad maakt zich zorgen over de betaalbaarheid van de zorg, maar vooral over de kwaliteit en toegankelijkheid. In plekken over het hele land is er een tekort aan huisartsen: 60 procent van de huisartsenpraktijken heeft op dit moment een patiëntenstop.
Hoewel het aantal huisartsen toeneemt, gaan zij vaker parttime werken. Daar komt bovenop dat naar verwachting binnen zes jaar 30 procent van de huisartsen met pensioen gaat.
Nieuwsuur sprak drie vrouwen die geen huisarts kunnen vinden:
Het Drentse dorp Nieuw-Buinen is één van de plekken waar het probleem nijpend is. Huisarts Marinka van Dijk probeert er sinds de zomer met man en macht haar praktijk draaiende te houden. Waar ze eerst met twee andere huisartsen werkte, is ze nu alleen overgebleven. De andere twee kregen allebei een burn-out als gevolg van de hoge werkdruk.
Nu zet Van Dijk waarnemers op afstand in, die de patiënten telefonisch helpen. "We hebben er een paar, in Amsterdam bijvoorbeeld, maar ook eentje in Zuid-Afrika en een in Denemarken."
Door de vele verschillende waarnemers, huisartsen die in verschillende praktijken werken, versnippert de zorg voor patiënten, zegt Van Dijk: "Op vijf dagen in de week heb ik vijf verschillende dokters die allemaal een halve of een hele dag meewerken. Elke keer moeten ze zich opnieuw inlezen in het verhaal, de patiënt moet het telkens opnieuw vanaf het begin vertellen."
Het is geen oplossing als je iemand in een callcenter 300 kilometer verderop moet bellen
Het aantal huisartsen met een eigen praktijk neemt sinds een aantal jaar af. Zorgelijk, vindt de RVS. Bussemaker: "We hebben steeds gekeken naar kostenbesparing, en we kijken niet meer voldoende naar de waarden waar de huisarts en de wijkverpleging voor opgericht zijn. Dat is het langdurig contact met een groep patiënten in een wijk."
De RVS-voorzitter voegt toe dat een huisarts in de buurt moet zijn, een vaste groep patiënten moet hebben en er ook fysiek moet zijn. "Het is geen oplossing als je iemand in een callcenter 300 kilometer verderop moet bellen en een volgende keer weer iemand anders aan de telefoon krijgt. Dat gaat voorbij aan de kernwaarde van de huisarts."
Samenwerking
Vanwege de tekorten in de basiszorg is het Ministerie van Volksgezondheid bezig met een nieuwe visie voor 2030. Dan moet die zorg anders georganiseerd gaan worden. Maar volgens Frans Meijman, voormalig huisarts en hoogleraar aan het VUmc, is 2030 veel te laat. "Dat jaartal als streefdatum nemen voor een herschikking is onverantwoord."
Volgens Meijman is er nu geen partij die ingrijpt op het moment dat huisartsenzorg wegvalt. "Het zijn de zorgverzekeraars die zorgplicht dragen. Maar die kunnen zich beroepen op overmacht, als alle huisartsenpraktijken al vol zitten."
Eén van de oplossingen die hij oppert, is het bijstellen van de registratie-eis. Nu moeten huisartsen nog minimaal twee dagen per week werkzaam zijn om hun registratie te behouden. "Als dat omhoog gehaald wordt voor huisartsen zonder eigen praktijk, zou hun inzet verhoogd kunnen worden", aldus Meijman.
Hulptroepen
De RVS pleit voor meer regionale samenwerking tussen praktijken. Bussemaker: "De kern daarvan is dat je een kleinschalige praktijk hebt en dat het werk wat de huisartsen vervelend vinden, zoals administratieve lasten en regelgeving, gezamenlijk wordt gedaan." Ook kan er volgens haar meer samengewerkt worden tussen huisarts, wijkverpleging, fysiotherapeuten en maatschappelijk werkers.
Huisarts Van Dijk vindt de toekomst "heel spannend": "We gaan natuurlijk zien dat er steeds minder huisartsen zijn ten opzichte van het aantal zorgbehoevende patiënten. Daarvoor kan je allerlei hulptroepen inschakelen, zoals we nu doen, maar ik denk dat het belangrijk is dat we juist ook in landelijke gebieden de kleinschalige zorg blijven geven, met de betrokkenheid van de dokters hier."