Steen-, aluminium- en levensmiddelenfabrikanten moeten de productie wellicht stilleggen vanwege de hoge gasprijs. Sommige bedrijven doen dit al. Tegelijkertijd steunen omliggende Europese landen sectoren die getroffen zijn wél. Nederland doet dat niet. Bedrijven vrezen een oneerlijke concurrentiepositie, zeggen ze tegen Nieuwsuur.
Als grote fabrikanten uit specifieke sectoren niet meer leveren, werkt dat door in de hele keten die van hun producten afhankelijk zijn. Zo heeft een afnemende productie van bakstenen directe impact op de bouw. Economen van de Rabobank en ABN Amro waarschuwen voor het domino-effect dat daardoor kan ontstaan.
Derck Zilverschoon, directeur van een steenbakkerij met dezelfde achternaam, vreest voor het domino-effect. Hij verkoopt zijn bakstenen nu voor gemiddeld 1,50 euro. Doordat zijn gascontract eind dit jaar afloopt, zal de prijs van diezelfde steen oplopen naar 2,50 euro.
Bij Coroos Conserven staan gasgestookte stoomketels gedurende de werkweek 24 uur per dag aan. Het bedrijf kookt groente en fruit en verpakt dat luchtdicht. Directeur Richard Corsmit ziet een groot risico in het doorberekenen van zijn gestegen productiekosten. "De prijs van de geconserveerde appels, wortels en bonen ligt nu al gemiddeld 20 procent hoger. De vraag is of groothandelaren en supermarkten een verdere prijsstijging willen betalen."
Die vraag geldt ook voor de consument, die de prijsstijging terugziet in de schappen. Ook Corsmit houdt er rekening mee dat zijn bedrijf de productie moet afbouwen als de verhoogde prijs niet wordt betaald.
Nederland moet toch kijken naar de mogelijkheden die de Europese Unie ons als land biedt.
Hugo Erken, hoofd Nederlandse Economie bij de Rabobank, verbaast het domino-effect niets. In de zes industrieën waarbij het gasverbruik terugloopt, van de papier- tot de chemiesector, spelen de energieprijzen een belangrijke rol. "Deze sectoren zijn sterk afhankelijk van elkaar. Als kunstmestproducten en verpakkingsbedrijven in zwaar weer zitten en verminderen in productie, merken ze dat van de landbouw tot de supermarkt", zegt Erken.
De Europese Commissie besloot eerder dit jaar dat lidstaten "vanwege de exceptioneel hoge gas en elektriciteitsprijzen" bedrijven mogen ondersteunen met staatssteun. Al schuurt dat met de Europese ambities om via verduurzaming flink minder gas te verbruiken. Uit een analyse van Nieuwsuur blijkt dat zeker veertien lidstaten - waaronder Italië, Spanje, Duitsland en Frankrijk - gebruik maken van de regeling. De steunpakketten per lidstaat lopen soms op tot in de miljarden.
Nederland maakt tot nu toe een andere keuze. In een reactie zegt het ministerie van Economische Zaken niet voor een algemene compensatie te kiezen omdat "er in Nederland al veel mogelijkheden zijn om bedrijven te helpen om te verduurzamen". Het kabinet vreest dat een algemene compensatie voor hoge energieprijzen dit juist zal belemmeren.
Het ministerie ziet zich gesteund door De Nederlandsche Bank (DNB), dat voorziet dat de energieprijzen langere tijd hoog zullen blijven. "Sommige bedrijven zijn dan niet langer levensvatbaar [...] subsidiëren is dan niet doelmatig", laat DNB aan Nieuwsuur weten.
Tegelijkertijd zegt de DNB in een reactie dat het voor de Nederlandse regering nu ook lastig is om "géén compensatie te bieden als omringende landen dat wel doen, vanwege bescherming van het gelijke speelveld". Het ministerie gaat niet in op de vraag of er nu een ongelijk speelveld voor het Nederlandse bedrijfsleven ontstaat.
Compensatie
Directeur van het voedingsmiddelenbedrijf Coroos Conserven ziet dat ongelijke speelveld wel degelijk. "We komen in een slechte concurrentiepositie. Dat is nadelig voor ons én de Nederlandse economie." Hij sluit zich aan bij de groeiende roep van bedrijven om compensatie.
Sekhar Lahiri, directeur van branchevereniging Metaal Nederland, vraagt de overheid om samen met andere EU-landen grip te krijgen op de energieprijzen. Tot die tijd moet Nederland volgens hem "gebruik maken van de gerichte steun aan de industrie die door Brussel mogelijk wordt gemaakt".
Niels Ruijter, directeur van de Nederlandse Vereniging Toeleverende Bouwmaterialenindustrie vindt ook dat Nederland in moet zetten op staatssteun.
VNO-NCW zegt in een reactie dat er inderdaad een ongelijk speelveld ontstaat. "Om de effecten van alle problemen te dempen moet Nederland toch kijken naar de mogelijkheden die er zijn en die de Europese Unie ons als land biedt."