Charlotte Klein
redacteur Economie
Charlotte Klein
redacteur Economie
Nog 747 mensen ontvingen op 1 mei buitengewoon pensioen, een speciaal pensioen voor mensen die zich in de Tweede Wereldoorlog hebben ingezet voor het verzet. Tegelijk neemt het aantal aanvragen voor dit pensioen snel af, blijkt uit cijfers die de NOS heeft opgevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Het pensioen is bedoeld voor mensen die door hun verzetswerk blijvende gezondheidsschade hebben opgelopen en voor hun weduwen/weduwnaars. De SVB is verantwoordelijk voor de uitkeringen.
Niet iedereen die in het verzet heeft gezeten, ontvangt dit pensioen; het moet eerst worden aangevraagd. Daar gaat een grondige screening aan vooraf, die sommigen afschrikt omdat het bijvoorbeeld te veel narigheid oprakelt. Ook zijn er mensen die zeggen geen gezondheidsklachten te hebben overgehouden aan hun verzetswerk of het extra inkomen niet nodig hebben.
"Aanvragen van personen die zelf actief hebben deelgenomen aan het verzet komen vanwege hun leeftijd nog maar sporadisch voor", zegt een woordvoerder van de SVB.
Omdat er steeds minder mensen zijn die de oorlog hebben meegemaakt, daalt het aantal ontvangers van verzetspensioen al jaren:
De meeste aanvragen komen nog van kinderen die tijdens de oorlog zijn geboren en zeggen psychisch letsel te hebben overgehouden aan het verzet van hun ouders. De SVB-woordvoerder legt uit dat de criteria voor het indienen van die aanvragen zwaar zijn. "Er moet bijvoorbeeld een rode draad van klachten zijn vanaf de oorlog tot nu."
Als vast is komen te staan dat iemand verzet heeft gepleegd, volgt een medische keuring die moet vaststellen of de gezondheidsklachten zijn ontstaan door de verzetsdaden.
Er worden nog maar weinig aanvragen ingediend voor dit specifieke oorlogspensioen. In 2021 waren dat er tien en in 2022 nog maar drie. Voor de andere oorlogsregelingen - in het kader hieronder uiteengezet - worden meer aanvragen ingediend.
Iedere regeling kent zijn eigen manier om tot een pensioenbedrag te komen en daarom zijn ook de bedragen verschillend. Ze zijn ook opgetuigd in andere jaren. Zo komt het verzetspensioen oorspronkelijk uit 1947 en is die voor burger-oorlogsslachtoffers opgezet in 1984.
Als het gaat om alle speciale oorlogspensioenen en -uitkeringen, gaat het in bijna de helft van de gevallen om mensen die de uitkering vervolgingsslachtoffers (Wuv) ontvangen. Dat is de uitkering voor mensen die in de oorlog vervolgd werden vanwege hun ras, geloof, wereldbeschouwing of seksuele geaardheid.
Een van hen is Mia Corbey-van Praag. Zij heeft op drie onderduikadressen gezeten in de oorlog omdat ze Joods is. Later heeft haar moeder voor haar de Wuv-uitkering aangevraagd:
Van ontvangers van alle oorlogsregelingen in totaal zijn er bijna 6000 man en ruim 11.000 vrouw.
Bij specifiek het verzetspensioen zijn de ontvangers voornamelijk vrouwen. Een groot aantal is nabestaande, die een percentage krijgen van het pensioen van wijlen hun echtgenoot.
Dat leidt ertoe dat het bedrag dat de vrouwen ontvangen gemiddeld een stuk lager ligt dan bij de mannen.
Er zijn ook nog andere redenen. De uitkering is ook lager voor vrouwen omdat de hoogte van het pensioen wordt bepaald aan de hand van hoe hoog het inkomen was op het moment dat diegene last kreeg van de oorlog. Een ander criterium voor de hoogte van het pensioen is de hoogte van het inkomen tijdens het werkende leven.
Heeft iemand geen inkomen gehad, dan krijgt diegene het minimumbedrag. De vrouwen die deze uitkeringen ontvangen, verdienden vroeger veel minder dan mannen. Ook moest een deel van hen stoppen met werken als ze gingen trouwen. Deze wet gold tot 1956.
Andere oorlogsuitkeringen, zoals die voor burger-oorlogsslachtoffers, zitten anders in elkaar. Daardoor verschillen de bedragen tussen mannen en vrouwen van die van het verzetspensioen.