Dokter Zonderland in de ijshockeyhal: 'In medische wereld ben ik rookie'
Cassina, Kovacs en Kolman. Jarenlang klonken steevast dezelfde drie vertrouwde namen zodra Epke Zonderland zich in een sportarena meldde.
Maar een turnleven bleek eindig, ook voor de inmiddels 37-jarige Zonderland. En dus gaat het niet langer over de naamgevers van de drie vluchtelementen die hem in 2012 onvergankelijke olympische roem bezorgden. Ze hebben donderdag in de ijshockeyhal van Thialf plaats moeten maken voor Peng, Wang en Taskopru.
Meer of minder getalenteerde jeugdige ijshockeysters die vooralsnog een anoniem bestaan leiden, maar zich desondanks op Zonderlands onverdeelde aandacht kunnen verheugen.
Event Chief Medical Officer
Als Event Chief Medical Officer waakt de Fries over het lichamelijke welzijn van de deelnemers aan de strijd om de wereldtitel voor vrouwen onder 18 jaar. Pleisters plakken of hechtingen aanbrengen was er de afgelopen week niet bij. Zonderland keek vooral toe. En zag dat het goed was.
Hij wist van tevoren dat naald en hechtdraad in de dokterskoffer zouden blijven. "In deze leeftijdscategorie is lichamelijk contact verboden. En die meiden zijn van top tot teen ingepakt met beschermende kleding. Ik had me er van tevoren al mee verzoend dat ik niet in actie hoefde te komen."
Een groter contrast dan tussen de afgeladen North Greenwich Arena in Londen, waar hij op die memorabele zevende augustus van het jaar 2012 de olympische oefening van zijn leven turnde, en de onaangenaam koude, akelig lege Heerenveense ijshockeyhal is niet denkbaar.
Maar dat maakt de Lemster dus niets uit. Nee, écht, verzekert hij. He-le-maal niets.
Eens een sportman, altijd een sportman, bleek maar weer. Hij genoot oprecht van de balanceeracts op smalle ijzers die zich voor zijn neus afspeelden en hem soms onwillekeurig aan de esthetiek van turnen deden denken.
Jeugdig enthousiasme
Van de controle over stick en puck waar de deelneemsters aan dit WK al over bleken te beschikken. Van het ogenschijnlijk achteloze samenspel van teams van elk twintig speelsters die telkens in wisselende samenstelling op het ijs staan.
Vooral dat laatste maakte een jeugdig enthousiasme in hem los. "Voor iemand die zijn hele leven een individuele sport heeft beoefend, is zoiets fascinerend om te zien."
Met onverholen grijns: "Ik vond dat ijshockey echt schitterend. Het is tof om kennis te maken met een wereld die je niet kent. Ik voelde hier echt een goede vibe."
Snijvlak
Voor de gewezen Flying Dutchman is het snijvlak van topsport en geneeskunde de plek waar hij het best tot zijn recht komt, merkte hij. "In het ziekenhuis waar ik werk, heb ik meestal niets aan mijn turnachtergrond. Op de sportvloer telt mijn ervaring als topsporter dubbel. Het combineren van kennis uit beide werelden komt daar uitstekend van pas."
Laat hem een voorbeeld noemen. "Wanneer een sporter een pijntje voelt, ontstaat vaak onzekerheid. Kan ik nog verder spelen? Of moet ik aan de kant blijven? Een willekeurige dokter kan de ernst van een blessure inschatten en bekijken of een atleet daarmee een wedstrijd in kan gaan of niet. Als ex-topsporter komt mijn expertise op zo'n moment om de hoek kijken."
In het turnen was ik op het laatst een veteraan. In de medische wereld ben ik een rookie.
"Uit eigen ervaring kan ik inschatten of het verantwoord is dat iemand even op zijn of haar tanden bijt en na afloop van de wedstrijd de blessure nader laat onderzoeken. In mijn hoedanigheid van blessuredeskundige weet ik, denk ik, wel zo'n beetje waar die grens ligt."
Geen achternaam
Als olympisch kampioen en viervoudig deelnemer aan de Spelen behoort hij tot de categorie Nederlandse sporters die geen achternaam behoeft. Als dokter Zonderland in een witte jas wacht hem een nieuwe uitdaging.
"In het turnen was ik op het laatst een veteraan. In de medische wereld ben ik een rookie. Ik sta onderaan de ladder en moet weer helemaal omhoogklauteren. Dat houdt me scherp."
Welke kant van de sportgeneeskunde hij opgaat? Zonderland zegt het oprecht niet te weten. "Ik wil me breed oriënteren en op zoveel mogelijk gebieden een kijkje achter de schermen nemen. Daarom heb ik ook meteen 'ja' gezegd tegen deze klus. Ik grijp iedere kans aan die zich voordoet om mijn horizon te verbreden. Ik vond het heel tof om kennis te maken met een sport die ik totaal niet kende."
Sterker, het weekje ijshockey bleek de bevestiging van iets wat hij diep van binnen eigenlijk misschien al lang wist. "Nu ik dit gezien heb, weet ik zeker dat ik in de toekomst iets met topsport ga doen."
In welke sporttak hij gaat werken en of dat dan een vaste betrekking of een deeltijdbaan wordt, Zonderland laat het voorlopig in het midden. Nog een jaar of vier, dan pas is zijn specialisatie tot sportarts afgerond.
Komt tijd, komt raad. Hij ziet wel wat de toekomst hem brengt. "Misschien ga ik aan de slag in het turnen. Maar voor hetzelfde geld word ik sportarts van sc Heerenveen of zoiets. Ik heb echt geen flauw idee wat ik ga doen."
Brisbane 2032
"Ik zie het allemaal wel. Toen ik nog turner was, stelde ik mezelf ieder jaar bepaalde doelen. Daar ben ik van afgestapt. Ik neem de toekomst zoals die op mijn pad komt."
Niemand zal hem dus van de daken horen schreeuwen dat hij het ambieert om ooit teamarts te worden van de Nederlandse olympische ploeg.
"Of ik ooit terugkeer op de Spelen, dat interesseert me echt niet. Ik ga gewoon op zoek naar werk waar ik energie van krijg. Als dat in 2032 in Brisbane is? Leuk. En als dat niet zo blijkt te zijn: ook prima."