De Toeslagenaffaire: van een miljoenen- naar een miljardenoperatie
Sinds deze week kunnen ouders zich niet meer aanmelden als nieuwe gedupeerde in de Toeslagenaffaire. Na ruim drie jaar komt daarmee de afhandeling van de affaire in nieuw vaarwater.
Dat water is allerminst rustig. Tienduizenden mensen wachten nog op een beoordeling van hun dossier. Het ministerie van Financiën experimenteert nog met manieren om hun schade zo goed mogelijk af te handelen.
De kosten van de zogeheten hersteloperatie werden bijna vier jaar geleden begroot op 310 miljoen. De teller staat nu op ruim 7,2 miljard euro en het einde is nog niet in zicht.
Waar ging dat geld naartoe? En in hoeverre kwam het bij ouders terecht?
De uitvoeringsorganisatie begon klein
In 2020 begon het ministerie van Financiën met het opzetten van een crisisorganisatie om gedupeerde ouders te helpen. Het idee was toen nog dat gedupeerden snel geholpen zouden zijn.
Maar toen toenmalig staatssecretaris Van Huffelen bekendmaakte dat ouders na een eerste toets 30.000 euro compensatie zouden krijgen, liep het aantal aanmeldingen snel op: van 9200 naar 17800 in twee maanden tijd.
Begroting liep ook snel op
Om al die ouders te woord te staan en hun dossiers te beoordelen, waren er veel extra mensen nodig. En dat zie je terug op de begroting: in april 2021 stond de teller op ruim 1,7 miljard euro.
De maand erop besloot het kabinet ook private schulden van gedupeerden over te nemen, de geschatte kosten daarvoor waren toen nog bijna 370 miljoen. De totale begroting kwam dat jaar al uit op ruim 5 miljard euro.
Hoe de begroting voor de hersteloperatie afgelopen jaren opliep:
De jaren daarop breidde het aantal regelingen zich snel uit: gedupeerden konden bijvoorbeeld ook aanspraak maken op juridische bijstand en hulp uit de gemeente. Ook werd besloten dat ex-partners en 80.000 kinderen recht hebben op compensatie.
Intussen groeide de rij van ouders die in afwachting waren van de behandeling van hun dossiers. Tegelijkertijd werden er experimenten gestart om de afhandeling van immateriële schade te versnellen, onder meer door middel van een vaststellingsovereenkomst.
Driekwart extern personeel
Door al die maatregelen zijn er nog meer mensen gaan werken voor de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT), die de hersteloperatie uitvoert. Zo'n driekwart van hen is extern ingehuurd, wat gemiddeld twee keer zoveel kost als vast personeel.
Dat komt mede doordat medewerkers die betrokken waren bij de toeslagenaffaire in principe niet mogen werken binnen het UHT. Ook moesten er volgens het ministerie van Financiën snel mensen worden geregeld, waardoor externe inhuur voor de hand lag.
Allerlei organisaties en bedrijven zijn ingeschakeld om bij de uitvoering te helpen. Het gaat bijvoorbeeld om grote consultancybedrijven als Andersson Eiffers Felix en Boston Consulting Groep, maar ook om Stichting (Gelijk)waardig Herstel van prinses Laurentien. Die stichting ontving dit jaar 4,5 miljoen euro om een nieuwe regeling voor immateriële schade uit te voeren.
Al met al ging 30 procent van de uitgaven voor de hersteloperatie naar de apparaatskosten: de mensen die de uitvoering van de regelingen doen.
Dit zijn de belangrijkste kostenposten van de hersteloperatie.
Of 30 procent aan apparaatskosten veel is, is moeilijk te zeggen. "Het is in ieder geval niet gangbaar in het overheidswezen", zegt Jesse van der Geest, die onderzoek doet naar belastingen aan de Universiteit van Tilburg. "Gemiddeld gaat binnen de Rijksoverheid minder dan 5 procent van de totale uitgaven naar de uitvoering."
Volgens Van der Geest is de hersteloperatie eigenlijk niet goed te vergelijken met dat gemiddelde binnen de Rijksoverheid. Dat komt doordat andere regelingen, zoals de AOW, WW en de belastingheffing, veel simpeler zijn om uit te voeren.
"Hoe meer maatwerk je toepast, hoe duurder het wordt", zegt ook Maarten Allers, hoogleraar Economie van decentrale overheden. "Ook zorgen nieuwe regelingen voor meer kosten. Ook kost het meer als tijdens de uitvoering van een regeling er weer veranderingen worden doorgevoerd."
Dat 30 procent van alle kosten naar uitvoering is gegaan, verbaast de experts dan ook niet. Wel zijn de kosten voor de externe inhuur relatief hoog geweest. "Hoewel enige externe inhuur mij logisch lijkt gezien de complexiteit, had het waarschijnlijk wel goedkoper gekund als er meer vast personeel was geweest", zegt Van der Geest.