Toename voetbalgeweld 'mogelijk gemaakt door focus op gastvrijheid'
De Nederlandse voetbalclubs hebben de afgelopen jaren te weinig geïnvesteerd in veiligheid in de stadions. Daardoor heeft het voetbalgeweld na de coronaperiode kunnen toenemen, staat in het rapport Van voetbalrellen leren van Bureau Beke. Het geweld is bovendien veranderd door nieuwe aanwas van relatief jonge supporters die zich onvoorspelbaar en grensoverschrijdend gedragen.
Het rapport schetst dat er in de jaren voor corona relatief weinig geweld in en rond stadions was. Daardoor ontstond het idee dat betaald voetbal vooral 'gastvrij toegankelijk' moest zijn, met minder strenge veiligheidsmaatregelen. Maar, zo stellen de onderzoekers, die gastvrijheid staat nu bestrijding van voetbalgeweld in de weg. "Gastvrijheid heeft het besef verdrongen dat veiligheidsmanagement vraagt om structurele inspanningen."
Nieuwe aanwas
Het rapport beschrijft de zogeheten nieuwe aanwas onder de supporters. Dat zijn personen die sinds de coronaperiode in beeld zijn gekomen bij aan voetbal gerelateerde strafbare feiten en mensen om die verdachten heen. Uit politieregistraties komt een groep naar voren van minimaal enkele honderden jonge mannen (gemiddeld 21 jaar oud), wonend in of rondom de stad waar de club speelt. De meesten wonen nog bij hun ouders, hebben werk en zijn verder niet of nauwelijks bekend bij de politie.
De nieuwe aanwas haakt vaak aan bij de ultra's, die de sfeeracties in het stadion verzorgen. Maar deze jongeren laten zich niet intomen. Ze hebben "schijt" aan iedereen, inclusief veiligheidsofficials van de club en de oude harde kern van supporters. Zo keurde de oude kern het gebruik van wapens bij confrontaties af, maar heeft de nieuwe aanwas daar geen problemen mee.
Ze kleden zich uniform in meestal zwarte kleding en gebruiken tattoos en logo's om zich te onderscheiden. Hun identiteit schermen ze af door bivakmutsen te dragen. In het stadion worden vaak spandoeken over hun vak getrokken, zodat daaronder vuurwerk aangestoken kan worden.
De nieuwe aanwas gebruikt geweld zonder rationele of specifieke reden en dat kan altijd en overal gebeuren, ook buiten wedstrijddagen om. Binnen de groep geldt een zwijgplicht naar autoriteiten en een geweldsplicht: als je wordt opgeroepen om deel te nemen aan een confrontatie, dan doe je mee en loop je niet weg. Bovenmatig gebruik van alcohol en drugs wordt genoemd als verklaring voor de vechtlust, inclusief de bereidheid geweld te gebruiken en te incasseren.
De onderzoekers concluderen dat de focus bij de clubs op het gastheerschap heeft geleid tot normloosheid. "Doordat hooligans druk uitoefenen op de club en op de clubbestuurders, is het ze gelukt om steeds meer naar hun hand te zetten. Betaaldvoetbalorganisaties zijn vaak niet meer de baas in eigen huis en zijn daardoor niet meer in staat om de veiligheid in het stadion te waarborgen." Zo zijn er clubs die de andere kant opkijken als supporters zich misdragen. Ook handhaven ze de huisregels niet, waardoor drugs, vuurwerk en verboden spandoeken gemakkelijk het stadion binnenkomen.
De situatie is om te draaien, denken de onderzoekers. Daarvoor is het nodig dat er meer politiemensen, inclusief wijkagenten, worden ingezet, zodat lokale probleemgevallen worden herkend. Ook moet de kwaliteit van de stewards omhoog. Verder moet een wedstrijd beschouwd worden als een evenement dat moet voldoen aan strikte vergunningsvoorwaarden op het gebied van veiligheid. Een kaartje zou gekoppeld kunnen worden aan een ID-kaart zodat bekend is wie er in het stadion zijn en ten slotte zou bij grote risico's de verkoop van alcohol beperkt kunnen worden.
Politie: capaciteit schaars
De politie zegt zich te kunnen vinden in de aanbevelingen uit het rapport. "We vinden het hoog tijd dat clubs hun verantwoordelijkheden nemen en dat er meer geïnvesteerd wordt in veiligheid", reageert de Amsterdamse politiechef Frank Paauw, die bij de politie landelijk verantwoordelijk is voor de aanpak van voetbalgeweld.
Paauw noemt de vraag naar meer politie-inzet begrijpelijk. "In een ideale wereld zouden we dat ook willen, maar onze capaciteit is schaars en we moeten op alle fronten scherpe keuzes maken." Hij wil daarom eerst bespreken of extra inzet wel haalbaar is.