Drie steden experimenteren met digitale meldplicht voetbalhooligans
De gemeenten Rotterdam, Utrecht en Leeuwarden gaan een experiment beginnen met een digitale meldplicht voor voetbalhooligans. Met die meldplicht kan een gemeente controleren of relschoppers zich aan een gebiedsverbod houden. Het experiment gaat waarschijnlijk volgende maand van start.
Een digitale meldplicht is wettelijk al mogelijk maar wordt in de praktijk nog niet opgelegd omdat de techniek nog in ontwikkeling is, zegt het ministerie van Justitie en Veiligheid in een persbericht. Het ministerie gaat die techniek nu testen bij de drie gemeenten.
Eind vorige maand werd al bekendgemaakt dat in drie gemeenten getest gaat worden met een digitale meldplicht. Vandaag is duidelijk geworden welke gemeenten dat zijn en hoe het experiment in elkaar zit.
Gedurende het experiment wordt een zogenoemde Mini-ID getest: een klein, draagbaar kastje waarmee wordt geregistreerd als iemand zich niet aan het gebiedsverbod houdt. Identificatie van de meldplichtige vindt plaats door middel van een vingerafdruk. Via het lezen van die vingerafdruk wordt voldaan aan de meldplicht.
Tijdens het experiment wordt onder meer de betrouwbaarheid van het systeem, de veiligheid en de privacy van de gebruikers onderzocht. Allereerst zullen tien vrijwilligers, geen voetbalhooligans, de Mini-ID bij zich dragen. Zij krijgen een fictief gebiedsverbod en moeten zich twee maanden lang op bepaalde momenten melden.
Fysieke meldplicht weinig opgelegd
In de tweede fase gaan personen die een echt gebiedsverbod met een meldplicht hebben de Mini-ID gebruiken. Dan gaat het om proefpersonen uit de drie gemeenten.
Als iemand de openbare orde heeft verstoord, kan een burgemeester ook een gebiedsverbod opleggen met een fysieke meldplicht. In dat geval moet iemand zich op een bepaald tijdstip melden op het politiebureau.
De reden dat een fysieke meldplicht weinig wordt opgelegd, is omdat het beschouwd wordt als een zwaar middel en omdat het beslag legt op de capaciteit van de politie die op locatie de meldplichtige moet ontvangen en registreren, schrijft het ministerie.