Politie stopt steeds meer zaken, door scherper kiezen en vanwege krapte
Het aantal zaken dat de politie zonder onderzoek terzijde schuift, is de afgelopen jaren meer dan verdubbeld. Dat blijkt uit cijfers die de NOS heeft opgevraagd bij de politie.
Bijna 32.000 zaken werden vorig jaar vroegtijdig beëindigd door een tekort aan personeel. Dat is 1 op de 24. Daarnaast zijn er nog eens 26.000 zaken terzijde geschoven omdat ze volgens de politie niet kansrijk genoeg waren om onderzoek in te stellen.
Volgens de politie heeft dit laatste vooral te maken met scherper kiezen in welke zaken het zinvol is om tijd en moeite te investeren en in welke niet. Ook worden steeds meer zaken zonder politiebemoeienis afgedaan, bijvoorbeeld via mediation of met een doorverwijzing naar hulpinstanties.
"De realiteit is dat we altijd meer zaken hebben dan we aankunnen", zegt Hanneke Ekelmans, lid van de korpsleiding van de Nationale Politie. "Maar daarnaast zijn zaken de laatste jaren steeds complexer geworden. Ze vragen meer tijd en daarom kun je met hetzelfde aantal mensen minder zaken behandelen. Dat zien we natuurlijk liever anders, maar het is wel zo."
Minder zaken, meer verdachten opgespoord
De eenheden waar vorig jaar de meeste zaken zijn stopgezet wegens capaciteitsgebrek zijn Oost-Nederland, Oost-Brabant en Rotterdam. Eerder publiceerde de NOS al details over de personeelskrapte in deze en andere politie-eenheden.
Het lukt deze eenheden wel om in relatief veel zaken een verdachte op te sporen. Gemiddeld slaagt de politie daar in een kwart van de zaken in, maar in Oost-Nederland ligt de score op 29 procent. Dit bewijst volgens de politie: hoe beter aangiften vooraf worden geselecteerd, hoe effectiever de beschikbare opsporingscapaciteit kan worden ingezet op de belangrijkste en meest kansrijke zaken.
"Het is voor ons de kunst om met de capaciteit die we hebben de beste keuzes te maken en het meeste eruit te halen", zegt Ekelmans.
Welke zaken bleven liggen?
De NOS heeft ook gegevens opgevraagd over welke zaken de politie vorig jaar zonder enig onderzoek liet liggen. Veruit het grootste deel bestaat uit cybercrime- en oplichtingskwesties. Die worden vaak als kansloos ingeschat, bijvoorbeeld omdat de daders in het buitenland zitten en daar niet aangepakt kunnen worden.
Of een zaak kansrijk is of niet, wordt beoordeeld aan de hand van criteria die door het Openbaar Ministerie zijn vastgesteld. Zo moeten er aanknopingspunten zijn die naar een verdachte kunnen leiden. Ook moet de tijd en energie die een onderzoek kost in verhouding staan met het misdrijf.
Van de onderzochte cybercrimezaken lukt het maar in 6 procent van de gevallen om een verdachte aan te houden.
Regionale verschillen
Naast cybercrime en online fraude bleven vorig jaar ook regelmatig aangiften van mishandeling liggen, net als fietsendiefstal, vandalisme en winkeldiefstal. Daarbij zijn ook grote regionale verschillen te zien. Zo liet de politie in Rotterdam vanwege capaciteitsproblemen onderzoek naar ruim 300 ongevallen achterwege, terwijl in Noord-Nederland door personeelsgebrek honderden aangiften van bedreiging, mishandeling of vernieling bleven liggen.
Wat de prioriteiten van een eenheid zijn wordt regionaal bepaald, zegt Ekelmans. Niet alleen door de politie, ook het OM en de burgemeester spelen hier een rol in. "Als ergens een aantal hele zware zaken liggen die heel veel inzet vragen, heeft dat automatisch consequenties voor andere zaken in die regio. Grote zedenzaken gaan bijvoorbeeld voor. En dat is als je slachtoffer bent in een relatief minder zware zaak een heel zuur bericht, maar ik denk dat over het algemeen begrepen wordt dat we dan die zedenzaken doen."
Behalve de zaken die bij voorbaat in de prullenbak belanden, wordt ook een groot deel in een later stadium afgewezen. Dan hebben politie en justitie er wel naar gekeken, maar blijkt er geen sprake van een strafbaar feit of zijn er bij nader inzien toch te weinig aanknopingspunten. Vorig jaar ging het om bijna de helft van alle zaken.