Venezolaanse deserteurs in Colombia: 'Ze zijn ons vergeten'
Even waren ze wereldnieuws: de ruim 1400 Venezolaanse militairen en agenten die de afgelopen maanden overliepen naar de oppositie. Ze gaven gehoor aan de oproep van oppositieleider en zelfbenoemd interim-president Juan Guaidó, die beloofde een einde te maken aan het regime van Nicolás Maduro.
Sindsdien verkeren de deserteurs in grote onzekerheid. Ze zitten al maanden in hotels verspreid over de Colombiaanse grensstad Cúcuta, maar dreigen elk moment op straat te komen staan. "Het lijkt wel of ze ons zijn vergeten", verzucht een van hen, Williams Cancino. Hij is het enige lid van de FAES, de beruchte politie-commando's van Maduro, dat overliep naar de oppositie.
"Ik wist dat Guaidó op 23 februari wilde proberen om vanuit de Colombiaanse grensstad Cúcuta hulpgoederen naar Venezuela te brengen. En ik besloot te gaan helpen." De 28-jarige officier van de FAES bereidde zijn vertrek tot in de puntjes voor. Ook zijn moeder en andere familieleden doken onder, uit angst voor represailles van het regime.
'Slecht georganiseerd, een chaos'
Cancino ging ervan uit dat de oppositie plannen had voor de militairen en agenten die deserteerden. "Iemand had moeten beslissen waar we de grens over zouden gaan, en of we wapens zouden meenemen. Maar er gebeurde helemaal niets", verzucht hij verontwaardigd. "Het was slecht georganiseerd, een chaos."
De Venezolaanse oppositie, de Colombiaanse overheid en de Verenigde Naties wisten zich geen raad met de deserteurs: maandenlang was het volstrekt onduidelijk wie er verantwoordelijk was voor de overgelopen Venezolaanse militairen en agenten. Tot vorige maand ontfermde de VN-vluchtelingenorganisatie zich over hen, maar op 14 mei sloten de Colombiaanse regering en de Venezolaanse interim-regering van Guaidó een akkoord.
De deserteurs krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning en mogen de komende twee jaar in Colombia wonen en werken. In de praktijk betekent dat nog meer onzekerheid. Want er is nauwelijks werk in Cúcuta en de meeste deserteurs hebben geen geld om onderdak te kunnen betalen.
Niemand weet hoe lang de Venezolaanse militairen en agenten nog in de hotels mogen blijven. En de juridische status van de deserteurs laat te wensen over, zegt Cancino. "We lopen echt gevaar. Als we geen beschermde status krijgen, kan je niet uitsluiten dat ze ons deporteren naar Venezuela. Dan vermoorden ze ons."
Hij waarschuwt ook voor de mogelijkheid dat sommige van zijn wanhopige lotgenoten zich tegen betaling wel eens zouden kunnen aansluiten bij een van de vele gewapende groeperingen die in dit deel van Colombia actief zijn. Met name de linkse guerrillabeweging ELN zou geïnteresseerd zijn in getrainde Venezolaanse rekruten. Of dat een reëel gevaar is, is moeilijk vast te stellen.
Duidelijk is dat de Colombiaanse overheid zich bewust is van de risico's. De Venezolaanse deserteurs mogen, zolang ze in Colombia verblijven, niet in dienst treden van beveiligingsbedrijven, het leger of de politie en ze mogen geen wapen dragen of gebruiken. Het is een van de details uit het akkoord van 14 mei, tussen de Colombianen en de Venezolaanse oppositie.
Geen kwaad woord over Guaidó
Op een plein in het centrum van de stad bespreekt een groep gedeserteerde Venezolaanse militairen dat akkoord. Henri Zambrano en Yurly Melo, beiden tot voor kort eerste luitenant in het Venezolaanse leger, zijn het hoogst in rang. Ze zijn de Colombianen dankbaar voor de gastvrijheid, benadrukken ze keer op keer. Maar ze maken zich zorgen.
Na lang wikken en wegen besluiten ze geen kwaad woord te zeggen over de man die ze erkennen als hun comandante en jefe, Juan Guaidó. Maar ze hebben wel een boodschap voor de opperbevelhebber. "Als de president het wil en de middelen er zijn, dan steken we de grens over en nemen we de wapens op", zegt eerste luitenant Yurly Melo. Daar hoopt Cancino, de FAES-deserteur, ook op. "We willen allemaal vechten tegen Maduro", zegt hij.
Bekijk hieronder korte interviews met Henri Zambrano en Yurly Melo, de tekst gaat onder de video's verder:
Cancino kan zijn frustratie niet verbergen. "Ik heb geen spijt dat ik ben gedeserteerd, want ik wil me niet inzetten voor een dictator. Maar ik ken veel militairen die wel degelijk spijt hebben dat ze naar Colombia zijn gegaan. Als ze geweten hadden wat we hier moeten doormaken, waren ze thuisgebleven, bij hun familie."
Hij is heel duidelijk: wat hem betreft is oppositieleider en zelfbenoemd interim-president Juan Guaidó verantwoordelijk voor de onzekerheid van de deserteurs. "We blijven hem trouw, maar hij heeft ons, zijn leger niet goed geleid."