Het Nederlandse onderwijs glijdt af: al 20 jaar daalt niveau, zegt inspectie
Het onderwijs op de basisschool en in het voortgezet onderwijs gaat steeds verder achteruit, constateert de inspectie in het rapport Staat van het Onderwijs 2016/2017. Volgens de onderwijsinspectie glijdt het onderwijsniveau af en zijn de prestaties van leerlingen de afgelopen 20 jaar geleidelijk gedaald: "Dat is uniek en reden tot zorg."
Daarnaast dreigt het gevaar van ongelijke kansen doordat de kwaliteitsverschillen tussen scholen steeds meer toenemen. De etnische segregatie neemt af, maar de tweedeling op basis van opleiding en inkomen van de ouders neemt toe.
De inspectie is verder kritisch over de manier waarop het onderwijs zelf en de overheden proberen het tij te keren; scholen benutten niet genoeg de eigen mogelijkheden om de kwaliteit te verbeteren en de overheid stuurt niet voldoende.
Buitenland doet het steeds beter
De prestaties van de leerlingen in Nederland zijn vergeleken met hun leeftijdgenoten in het buitenland. Zij doen het juist steeds beter. De stagnatie en daling zitten bij basisschoolleerlingen in taal, rekenen, cultuureducatie, natuur en techniek, burgerschaps- en bewegingsonderwijs. De inspectie ziet de laatste twee jaar ook steeds meer leerlingen van de basisschool komen die niet goed kunnen lezen.
Daarnaast ontwikkelt toptalent zich minder. Het beroepsonderwijs daarentegen is een lichtpuntje. Het niveau van de vmbo-leerlingen en mbo studenten stijgt nog steeds. Zij halen vaker een diploma op het hoogste niveau.
De inspectie maakt zich verder grote zorgen over de tweedeling in het onderwijs. De kansen voor leerlingen zijn sterk afhankelijk geworden van het opleidingsniveau en het inkomensniveau van de ouders en de kwaliteit van de school.
De onderwijsinspectie ziet daarnaast dat de tweedeling grote gevolgen heeft voor de kansen van minder bevoorrechte leerlingen, doordat scholen in armere buurten meer last hebben van een tekort aan leraren.
'Bubbels van gelijkgestemden'
Vooral academisch opgeleide ouders scheiden zich af. Dit komt voor een deel door de wijk waarin ze wonen en hun kinderen naar school sturen. Ze kiezen ook vaker voor scholen met duidelijke onderwijsconcepten, scholen waar leerlingen met een vergelijkbare achtergrond zitten of voor privaat onderwijs. In vergelijking met andere landen is het Nederlandse onderwijs sterk gesegregeerd, concludeert de inspectie.
Ook zijn er ouders die kiezen voor kleine religieuze scholen, waardoor etnische segregatie ontstaat, schrijft de inspectie. Die signaleert dat er in Nederland "bubbels van gelijkgestemden" ontstaan, waar leerlingen nauwelijks uitkomen. Die eilandvorming zou vooral negatieve gevolgen hebben voor de onderwijskansen van kinderen met laagopgeleide ouders.
Sturing door de overheid
De inspectie roept de overheid op zich weer meer met het onderwijs te bemoeien. Gemeenten en de landelijke overheid moeten duidelijk maken wat hun verwachtingen zijn van de scholen, omdat de maatschappelijke opdracht onder druk staat. De toezichthouder vindt de betrokkenheid van de overheden nu te vrijblijvend.
Alle leerlingen en studenten moeten de beste basis voor hun toekomst krijgen, is de inzet van de onderwijsinspectie. De toezichthouder roept daarom alle betrokkenen op meer en beter samen te werken om het tij te keren.
'Kwaliteitsverschillen reden tot zorg'
Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) en minister Van Engelshoven (Onderwijs) vinden de grote kwaliteitsverschillen tussen vergelijkbare scholen reden tot zorg.
Slob wil zo snel mogelijk met de PO- en VO-Raad bespreken hoe scholen beter kunnen presteren. Hij ziet als voornaamste probleem dat voor veel scholen de basiskwaliteit het einddoel is geworden: "Daar willen we ons niet bij neerleggen."
De bewindslieden verwachten ook meer ambitie bij de scholen. Scholen mogen niet tevreden zijn dat bijna alle leerlingen het basisniveau halen.
De prestaties moeten daarom omhoog. Niet door vanuit het Rijk scholen te overladen met actieplannen en maatregelen, maar door veranderingen van binnenuit, schrijven de ministers. De verbetering moet komen vanuit de teams, schoolleiders en besturen. "Wij verwachten van iederéén in het onderwijs de intrinsieke motivatie om ambitieus onderwijs te bieden."