Vrede tussen Rusland en Oekraïne lijkt verder weg dan ooit. Negen maanden geleden voerden de landen eventjes vredebesprekingen met elkaar - en sindsdien is het stil.
Logisch, zegt de Nederlandse topdiplomaat Robert Serry, oud-ambassadeur in Oekraïne. Want er ligt een taboe op onderhandelen, zeker in Kiev. "In het begin van de oorlog was dat anders, want toen wisten de Oekraïners nog niet of ze de aanval konden afslaan."
Inmiddels weten ze dat ze hun mannetje staan tegen de Russen - en willen ze pas onderhandelen als Rusland geen Oekraïens grondgebied meer bezet. Dat uitgangspunt wordt gesteund door andere de Franse president Emmanuel Macron, liet hij vannacht weten. Is er toch nog een snelle weg naar vrede?
We moeten Poetin laten weten: wij helpen de Oekraïners zo lang het nodig is.
Serry verwacht een Oekraïens winteroffensief, waarmee het land er mogelijk in slaagt om de Russen terug te drijven naar de grenzen van vóór 24 februari, de dag dat de oorlog begon. Als Oekraïne een aanzienlijk gebied verder heeft bevrijd, kan er misschien gepraat worden over vrede.
Een regelrechte Oekraïense eindoverwinning zou ook dan nog niet in zicht zijn. "Maar er is dan wel een uitgangspunt voor een staakt-het-vuren en voor een beëindiging van de oorlog die de onafhankelijkheid van Oekraïne zal waarborgen", zegt Serry. "Daar zijn dan weer allerlei dingen voor nodig, zoals veiligheidsgaranties, de reconstructie van het land die dan moet beginnen en perspectief op EU-lidmaatschap."
Vooral die veiligheidsgaranties zijn een heikel punt. Die garanties zijn de verzekering dat het Westen bij een eventuele volgende Russische inval Oekraïne opnieuw zal verdedigen. De meest voor de hand liggende manier om dat te doen zou een Oekraïens NAVO-lidmaatschap zijn, want binnen de NAVO beloven alle lidstaten elkaar te verdedigen bij een aanval op eigen grondgebied.
Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Want al blijft de NAVO steun toezeggen, de harde belofte van lidmaatschap schuiven de meeste NAVO-landen liever voor zich uit.
Een westers veiligheidspact
En dus kwam de Deense oud-secretaris-generaal van de NAVO Anders Rasmussen dit najaar met een plan. Hij reist al maanden westerse hoofdsteden af met zijn Kyiv Security Compact (oftewel: Kiev-veiligheidspact), dat hij samen met de kabinetschef van president Volodymyr Zelensky bedacht. Het plan zou westerse landen verplichten om de steun die ze nu al aan Oekraïne geven blijvend te maken. Zo zou de Russische president Vladimir Poetin moeten inzien dat zijn strijd zinloos is, waarmee vredesbesprekingen dichterbij komen.
"Dit komt niet in de plaats van een NAVO-lidmaatschap van Oekraïne", zegt Rasmussen. "In de Oekraïense grondwet staat dat het land graag lid wil worden van de NAVO. Maar we weten dat dat niet meteen kan. Tot die tijd heeft Oekraïne veiligheidsgaranties nodig."
"Het Kiev-Veiligheidspact is een garantie op veiligheid en moet een nieuwe Russische aanval voorkomen, door middel van beloftes van een aantal landen dat zich garant stelt. Dan zou Oekraïne zo sterk zijn dat het zichzelf kan verdedigen."
De harde belofte van lidmaatschap schuiven de meeste NAVO-landen liever voor zich uit.
Als het plan doorgaat, moet het Westen Oekraïne helpen bij het optuigen van een sterk leger, meer inlichtingen uitwisselen en het land helpen een sterke defensie-industrie op te bouwen. En er moeten geregeld gezamenlijke militaire oefeningen plaatsvinden in EU- en NAVO-verband.
Dat lijkt sterk op de garanties die de Verenigde Staten al jarenlang aan Israël geeft. En inderdaad: dat is het model waarop zijn veiligheidsplan gebaseerd is, bevestigt Rasmussen. "Het heeft voor Israël heel goed gewerkt in een ingewikkelde omgeving. Wij zijn ervan overtuigd dat het op dezelfde manier kan werken bij Oekraïne."
Niet goedkoop
Er kleeft ook een belangrijk nadeel aan zo'n pact, zegt oud-diplomaat Serry: de kosten. "Het NAVO-lidmaatschap zou voor ons een veel goedkopere oplossing zijn. Dan breng je ze onder het gezamenlijke schild en zijn ze deel van de hele NAVO-afschrikking. In dit plan moet Oekraïne zichzelf kunnen blijven verdedigen. Daar is extra inspanning voor nodig."
Rasmussen vindt het vooral van belang dat landen zo snel mogelijk hun handtekening zetten. Als landen dat pas willen doen zodra het conflict beëindigd is, geeft dat Poetin een extra argument om de strijd voort te zetten, redeneert hij. "Daarom vind ik dat we het pact zo snel mogelijk moeten ondertekenen, ook als afschrikking. Dan begrijpt Poetin dat we dit voor de lange termijn doen. Zo geven we een signaal af: je kunt doorgaan met de oorlog, maar wij zullen de Oekraïners helpen zo lang het nodig is."
Rasmussen verwacht dat het lobbywerk van hem en de Oekraïense regering zich de komende tijd zal uitbetalen in concrete toezeggingen. Dat wil zeggen: westerse handtekeningen. Vooral de steun van één specifiek land is daarbij onontbeerlijk: de Verenigde Staten. "Als Washington de garanties niet steunt, blijft het pure theorie."