De Amerikanen hebben een miljoen dollar gezet op het hoofd van Hamza bin Laden, een van de favoriete zoons van terrorist Osama bin Laden. Hij zou de nieuwe leider zijn van terreurnetwerk al-Qaida. Volgens de VS heeft Hamza opgeroepen tot aanslagen. Maar waar hij zich bevindt en wat hij doet, is onduidelijk.
Journalist Bette Dam vraagt zich af waarom Amerika Hamza nu tot most wanted heeft verklaard. "Wat voor bronnen gebruiken de Amerikanen, daar ben ik wel benieuwd naar. Hamza is na 2010 verdwenen, verder weten we niks van hem. Hij zet soms dingetjes op internet, maar het is de vraag of hij daar echt achter zit."
Bovendien maakt Amerika Hamza alleen maar groter door zo'n klopjacht op hem te openen, zegt Dam. "Er zijn in de Arabische wereld miljoenen mensen te vinden die Amerika haten. En zo'n jongen kan heel veel mensen achter zich krijgen. Maar Amerika is ook angstig en ziet iets snel als een vijand."
Volgens Dam komt haar wantrouwen richting de Amerikanen ook voort uit haar eigen onderzoek naar Taliban-leider Mullah Omar. "Een andere most wanted met 10 miljoen dollar op zijn hoofd." Ze schreef over haar bevindingen in haar boek Op zoek naar de vijand, dat onlangs uitkwam.
Na de aanslagen van 9/11 zochten de Amerikanen twaalf jaar lang naar Mullah Omar. "Ze waren toen niet eerlijk over hem. Volgens de VS had Omar zich verborgen in Pakistan, maar hij bleek gewoon in Afghanistan te zitten. Hij zat zelfs lange tijd op loopafstand van een Amerikaanse basis."
Ook denkt ze dat een financiële beloning niet helpt om iemand op te sporen. "Amerika denkt dat mensen om te kopen zijn, maar Mullah Omar was bijvoorbeeld heel erg arm en de jongens om hem heen hadden ook niks. Die hadden een leuk leven kunnen leiden van 10 miljoen, maar ze hebben niks gezegd."
En dat is volgens haar vaker het geval. "Hamza is nu toegevoegd aan een terroristenlijst waar heel veel mannen op staan die nooit gevonden zijn. Er zijn gewoon te veel mensen die dat soort informatie niet met Amerika willen delen." Ook niet voor een heleboel geld.
Bekijk hieronder de reportage met daarin Bette Dam en Midden-Oostendeskundige Bertus Hendriks (Instituut Clingendael):