Niet alleen het Rijksmuseum is blij met de komst van Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Voor Philippa van Loon is de terugkeer van de schilderijen een reden om de familiegeschiedenis weer in te duiken.
De familie Van Loon had de portretten in bezit voordat ze in 1877 naar Frankrijk gingen. "Ze zijn niet heel lang in ons bezit geweest, zo'n zestig jaar", vertelt Van Loon, een van de nazaten.
Nu is Rembrandt de meest fantastische schilder, maar toen was het niet modieus meer.
De portretten kwamen in de familie toen Willem van Loon in 1815 trouwde met Anna van Winter. Naast een groot vermogen bracht zij een omvangrijke kunstverzameling mee, opgebouwd door haar vader, een rijke verhandelaar.
De portretten hingen in de winter in hun huis op de Herengracht, in de zomer verhuisden ze mee naar het buitenhuis van de familie.
"In de zomer stonk het in Amsterdam, was het warm en waren er veel muggen. De familie ging daarom naar het buitenhuis in 's Gravenland, en alles ging per trekschuit mee, ook de schilderijen. We hebben foto's dat ze daar gehangen hebben."
Nadat Anna van Winter overleed, werden de twee staande portretten verkocht aan de Rothschilds. "Er waren tien kinderen, en de erfenis moest worden betaald. Toen zijn de schilderijen verkocht."
Van Loon vermoedt dat juist de Rembrandts zijn verkocht omdat ze niet meer in de mode waren. "Het waren zulke gigantische donkere schilderijen. Nu is Rembrandt de meest fantastische schilder, maar toen was dat niet modieus meer."
Dat de schilderijen in het Rijksmuseum hangen en niet in Museum van Loon vindt Van Loon niet niet erg. "Maar ze zijn altijd welkom, als ze even terug willen komen."
In Museum van Loon in Amsterdam is een tentoonstelling te zien van het echtpaar Van Loon-van Winter, hun kinderen en de Rembrandts.