Christiaan Paauwe
Redacteur Buitenland
Christiaan Paauwe
Redacteur Buitenland
Op het station is net een trein uit Kiev aangekomen. Wanneer vrouwen en kinderen - sommigen met knuffels onder de arm - het perron af lopen in het Poolse grensstadje Przemysl, moeten ze om een rij heen. In die rij staan vooral Oekraïense mannen, die juist terug willen naar hun land om te vechten. Handen in de zakken, mutsen op, sommigen met legertassen.
Een jongeman die met een groepje vrienden aan het wachten is, zegt dat hij naar huis gaat. Naar het dorp van zijn ouders, ten westen van Kiev. Het is daar nu nog rustig, maar ze bereiden zich al voor op de oprukkende Russen. "We gaan eerst de verdediging van onze steden opzetten, die was er eerst nog niet." Hij kent veel Oekraïners die hetzelfde doen.
Om de oorlog te winnen, heeft Oekraïne iedereen nodig die kan meevechten en helpen, heeft president Zelensky herhaaldelijk gezegd. Duizenden Oekraïners uit andere landen geven gehoor aan de oproep. Ook in Polen, waar de Oekraïense gemeenschap bestaat uit meer dan een miljoen mensen.
Viktor is een van hen. Normaal is hij kok in een restaurant in Warschau. Nu staat hij met zijn vriendin Olena in de rij voor de trein. Ze komen uit Vinnytsja, een stad die nu nog vrij ver van het front ligt.
Zijn vriendin gaat terug om te zorgen voor haar broertje van zes, en om te helpen waar kan. Of hij echt gaat vechten weet Viktor nog niet. Zijn broer van 21 en vader zitten wel aan het front - in de Donbas, waar het conflict met Rusland al acht jaar geleden begon. Misschien kan hij koken voor mensen, of oudere mensen helpen.
Bang is Viktor wel, zegt hij, maar de keuze is simpel. "Ik kan niet veilig hier in Polen blijven terwijl in Oekraïne kinderen dood gaan."
'Moet vechten voor mijn land'
De Poolse ondernemer Sebastiaan Szajta is ook naar Przemysl gekomen om Oekraïense medewerkers af te zetten. Voor hem is het zwaar om ze te zien vertrekken vanwege de oorlog. "Ik heb alles gedaan om ze te stoppen. Maar dat ging niet. Ze moeten daarnaartoe", zegt Sebastiaan.
Dat beaamt Sergej Martsjoek - een van de medewerkers. Of hij militaire ervaring heeft? "Ja, ik heb in dienst gezeten. Ik moet vechten voor mijn land, mijn kind en mijn vader." Sebastian hoopt wel dat Sergej snel weer terugkomt. "Na een paar dagen of weken. Dat ik hem hier dan weer kan ophalen."
Verslaggever Arjen van der Horst laat zien hoe veel mensen in Przemysl wachten op een trein naar Oekraïne:
Een groep vrijwilligers uit het buitenland heeft zich met een speaker en gitaar naast de rij geïnstalleerd om voor de vertrekkende Oekraïners te zingen. Echt geluisterd wordt er niet. Sommigen nemen de laatste ontwikkelingen aan het front door, een ander is aan het bellen met familie.
'Misschien kan ik informatie verzamelen'
Jaroslaw, met dikke zwarte baard, staat vooraan in de rij. Hij was in het buitenland voor werk toen de oorlog uit brak. Zijn vrouw en twee kinderen zijn nog in Kiev. "Het is mijn plicht om terug te gaan te helpen", zegt hij. Of hij meteen aan het front nodig is, weet hij niet. "Ik ga doen wat ik kan. Ik heb een drone, misschien kan ik daarmee vanuit de lucht informatie verzamelen."
De vastberadenheid straalt ervanaf. Een man staat op het punt staat om zijn vape-sigaret aan te steken, zegt dat hij klaar is om zijn land te verdedigen. Ook hij heeft in militaire dienst gezeten. Waar hij gaat vechten, weet hij niet. Maar hij weet wel zeker dat Oekraïne zal overwinnen. "We komen hier wel doorheen", zegt hij stellig.