Na negen maanden ligt er een regeerakkoord op tafel, maar een berekening van de budgettaire gevolgen en economische effecten ontbreekt nog. Toch valt uit het akkoord af te leiden dat de coalitie de komende jaren aan verschillende knoppen wil draaien voor een positief koopkrachtplaatje.
Aan de ene kant wil de coalitie de lasten verlichten. Voor de lage- en middeninkomens, werkenden en gezinnen wordt gezorgd voor een lastenverlichting van 3 miljard euro. Maar als naar het totaalplaatje wordt gekeken voor de komende jaren zien burgers alsnog een lastenverzwaring van 1,8 miljard euro tegemoet. Het huidige regeringsbeleid heeft namelijk ook nog invloed op de toekomstige berekeningen.
Hoe de beoogde lastenverlichting precies wordt ingevuld, is nog niet bekend. Dat kan bijvoorbeeld door het verlagen van het belastingtarief van de eerste schijf in de inkomstenbelasting of een verhoging van de arbeidskorting.
De kosten voor de kinderopvang worden in ieder geval lager: de vergoeding voor werkende ouders gaat naar 95 procent en zal op lange termijn zelfs volledig worden vergoed. En uiteindelijk willen de vier partijen alle toeslagen afschaffen. Daarmee lijkt een les uit het kinderopvangschandaal te zijn getrokken.
En aan de andere kant wil de coalitie werken lonender maken door het minimumuurloon op basis van de 36-urige werkweek stapsgewijs te verhogen met 7,5 procent. Concreet betekent dat een stapsgewijze verhoging van 10,91 euro (in 2021) naar 11,73 euro. De uitkeringen stijgen mee, maar dat geldt niet voor de AOW. Om toch ook de ouderen te compenseren, wordt een hogere ouderenkorting voorgesteld. Een soort koopkrachtreparatie.
Kinderopvangtoeslag is een van de grootste toeslagen en geeft dus ook de grootste problemen als er iets misgaat. En dat hebben we ook gezien.
"Mensen moeten grip hebben op hun financiën, dus het is beter om een hoger loon te krijgen, lagere belastingdruk en minder toeslagen. Want dat is allemaal administratieve rompslomp. Bovendien is kinderopvangtoeslag een van de grootste toeslagen en geeft dus ook de grootste problemen als er iets misgaat. En dat hebben we ook gezien", zegt Leontine Treur, senior-econoom bij Rabobank.
Het verhogen van het wettelijk minimumloon gebeurt alleen niet voor 2024, blijkt uit het financiële overzicht van de plannen. Daar wordt pas in 2024 geld voor vrijgemaakt.
Vakbond FNV is ontevreden over de voorgestelde verhoging, omdat eerder over hogere bedragen werd gesproken. "Onze inzet was een serieuze verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur. Dan is een verhoging met 80 cent in vier jaar tijd veel te weinig."
Horeca en detailhandel
Toch wijst econoom Treur ook op de positieve kanten van de verhoging, vooral omdat het minimumloon straks wordt gebaseerd op een 36-urige werkweek. "Het loon per uur wordt dus gelijk getrokken. Want nu is het brutoloon per maand 1701 euro, maar niet in alle sectoren is een 36-urige werkweek de norm. Dan moet je voor hetzelfde minimumloon 38 uur of 40 uur werken, zoals in de horeca en detailhandel."
En die mensen krijgen er volgens Treur toch wel ongeveer 1,10 euro bij. "Dat gaat een grote groep mensen aan en ook werknemers boven het minimumloon zullen meeprofiteren. Want als je door de verhoging net zo veel als de teamleider gaat verdienen, zal ook de teamleider een hoger salaris moeten krijgen voor zijn functie."
Wat wel als een tegenvaller kan worden gezien, is de versnelde afbouw van de zelfstandigenaftrek met 650 euro per jaar. De coalitie wil zelfstandigen compenseren door de arbeidskorting te verhogen. "De afbouw was al bekend, maar het was eerst in stappen van 360 euro. Hoewel het goed is om de fiscale verschillen tussen werknemers en zzp'ers te verkleinen, is dat voor zzp'ers zelf natuurlijk wel een tegenvaller, vooral als zij door corona minder kunnen verdienen", zegt Treur.
Torenhoge inflatie
De coalitie wil ook rekening houden met de torenhoge inflatie. Want als de lonen niet meestijgen met de prijsstijgingen, hebben mensen minder besteedbaar inkomen. Het nieuwe kabinet belooft dat jaarlijks te toetsen.
De inflatie was in veertig jaar niet zo hoog als nu. Hoe kan het dat prijzen zo door het dak gaan en wat kunnen we eraan doen?
Wat de gevolgen zijn van het regeerakkoord voor de koopkracht, dat moet nog worden berekend. Waarschijnlijk zal de Tweede Kamer aan het Nibud vragen om de koopkrachtgevolgen te berekenen. "Het coalitieakkoord bevat een veelbelovende aanzet. Maar om het goed door te kunnen rekenen, moeten we bijvoorbeeld eerst weten hoe de verhoging van het minimumloon in de praktijk in zijn werk gaat en hoe lang het duurt voordat dit uiteindelijk is gerealiseerd", laat het Nibud weten.
Naar verwachting zal het Centraal Planbureau de economische effecten doorberekenen zodra de zogenoemde startnota is voorgesteld. Die volgt zodra het nieuwe kabinet is beëdigd en de financiële afspraken uit het coalitieakkoord worden toegelicht.