Bijna zeven op de tien Nederlanders (69 procent) maken zich zorgen over de opwarming van de aarde. En bijna zes op de tien (59 procent) maken zich zorgen over de gevolgen van klimaatverandering voor Nederland. Dat blijkt uit een enquête, uitgevoerd door Ipsos in opdracht van de NOS.
De enquête is gehouden in aanloop naar de klimaattop in Glasgow, die gisteren is begonnen en duurt tot 12 november. De top wordt gezien als de belangrijkste internationale bijeenkomst sinds de conferentie in 2015, toen het Klimaatakkoord van Parijs werd gesloten. Daarin werd afgesproken dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot ruim onder de twee graden en het liefst onder de anderhalve graad. In Glasgow worden de klimaatdoelen die landen hebben gesteld verder besproken en uitgewerkt.
Dat er internationaal overleg plaatsvindt over het behalen van klimaatdoelen, zoals nu in Glasgow, vindt 69 procent een goede zaak. Slechts 11 procent heeft er vertrouwen in dat er concrete acties uit het overleg zullen volgen. Een aanzienlijke groep heeft dat vertrouwen niet (44 procent) of weet het niet (38 procent).
Een ruime meerderheid van de Nederlanders (58 procent) gelooft echter dat het nog niet te laat is om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan, tegenover 15 procent die denkt dat dat niet meer lukt.
Meer dan de helft denkt dat de invloed van een land als Nederland op de wereldwijde klimaatverandering klein is. Of Nederland internationaal voorop moet lopen wat betreft het klimaatbeleid leidt tot verdeeldheid tussen jongeren en ouderen. 43 procent van de jongeren (18-34 jaar) vindt dat Nederland wel voorop moet lopen. Onder 55-plussers is dat aandeel de helft minder.
Zeven van de tien Nederlanders leveren zelf een bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering. Een kleinere groep (33 procent) is ook bereid om daar geld in te investeren.
Populairder zijn gedragsaanpassingen die geen grote eigen investering vragen, zoals zuiniger omgaan met energie, de fiets pakken in plaats van de auto, minder of niet vliegen, minder voedsel verspillen en minder vlees eten, en minder spullen en kleding kopen.
15 procent van Nederlanders zegt niets te doen om klimaatverandering tegen te gaan omdat men denkt dat de individuele bijdrage te klein is en/of omdat het te veel geld kost. Ook meent een deel dat het aan bedrijven is om maatregelen te nemen.
Wat betreft de voornemens die mensen hebben om zelf een bijdrage te leveren, staan het gebruik van een elektrische auto en de aanschaf van zonnepanelen hoog op het lijstje.
In deze video vertellen bezoekers van de markt in Purmerend hoe ze aankijken tegen klimaatverandering:
Teleurstelling is er over de aanpak van de gevolgen van klimaatverandering van het huidige demissionaire kabinet-Rutte III. Ruim de helft vindt dat het kabinet te weinig heeft gedaan om die gevolgen tegen te gaan.
Met name jongeren vinden dat de Nederlandse overheid te weinig aandacht besteedt aan de aanpak van klimaatverandering (51 procent). Een kwart van alle Nederlanders vindt dat er genoeg aandacht voor is.
De aanstelling van een klimaatminister in het nieuwe kabinet lijkt ruim de helft van de Nederlanders een goed idee. 20 procent vindt van niet. Kiezers van GroenLinks, D66, PvdA, ChristenUnie en Partij voor de Dieren zijn de grootste voorstanders van een klimaatminister. De minste steun is er van kiezers van PVV en Forum voor Democratie.
Een ambitieus klimaatbeleid gaat gepaard met hogere kosten. Veel burgers willen daar niet voor opdraaien. Ruim de helft (54 procent) is er geen voorstander van dat de belasting verhoogd wordt om het klimaatbeleid te financieren. Wel is er veel steun (79 procent) voor het aanpakken van bedrijven om hun CO2-uitstoot terug te dringen.
Ook het stimuleren van elektrisch rijden en het duurder maken van vliegen door de overheid kunnen rekenen op bijval. Het invoeren van een vleestaks en het dwingen van huiseigenaren om van het gas af te gaan, blijken weinig populair.
Over het fors inkrimpen van de veestapel om de uitstoot van stikstof te verminderen zijn de meningen verdeeld. 35 procent vindt dat (zeer) onwenselijk, tegenover 32 procent die dat wel (zeer) wenselijk acht. Ruim de helft van de Nederlanders is tegen het verplicht uitkopen van boeren door de overheid, 20 procent is er wel voor.