Commissie: ongekend onrecht in toeslagenaffaire, beginselen rechtsstaat geschonden
Veel ouders is in de kinderopvangtoeslagaffaire een "ongekend onrecht" aangedaan. Bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslagen zijn grondbeginselen van de rechtsstaat geschonden. Die snoeiharde constateringen doet de parlementaire ondervragingscommissie in haar eindrapport. Ministers, ambtenaren, de Tweede Kamer en zelfs rechters krijgen ervan langs.
Ouders hadden jarenlang geen schijn van kans door een optelsom van onvermogen, concludeert de commissie "met verbazing en uiteindelijk diepe verontwaardiging". Zij doet een dringend beroep op alle onderdelen van de staat om bij zichzelf te rade te gaan hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen en hoe het ontstane onrecht kan worden rechtgezet.
In de kinderopvangtoeslagaffaire zijn veel ouders in de problemen gekomen doordat zij ten onrechte als fraudeur werden behandeld en toeslagen moesten terugbetalen.
De commissie onder leiding van CDA-Kamerlid Van Dam schetst een beeld van grote fouten op zeer veel fronten.
Ernst lang niet onderkend
Dat het onrecht ongekend was, blijkt volgens de commissie onder meer doordat het lang heeft geduurd voordat de omvang en ernst door de politieke en ambtelijke top werden erkend. Bovendien was de informatievoorziening vanuit de Belastingdienst beperkt en stond de manier waarop ouders werden aangepakt in geen verhouding stond tot wat hun werd verweten, vaak ook nog eens onterecht.
De commissie noemt het een grondbeginsel van de rechtsstaat dat bij het maken en uitvoeren van wetten zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de belangen van mensen. Maar bij de uitvoering van de toeslagen lag zoveel nadruk op een efficiënte uitvoering en op de wens om fraude te voorkomen, dat er niet of nauwelijks naar individuele situaties werd gekeken. Zelfs als ze zonder kwade opzet een administratieve vergissing maakten, constateert de commissie.
Spijkerharde wetgeving
In het rapport wordt de rol van veel betrokken huidige en voormalige bewindslieden kritisch besproken. De hardste kritiek lijkt uit te gaan naar Eric Wiebes, staatssecretaris van Financiën in het tweede kabinet-Rutte en nu minister van Economische Zaken. Hij krijgt het verwijt dat hij vanaf augustus 2017 "persoonlijk op de hoogte was van de groepsaanpak, de gebrekkige rechtsbescherming en de disproportionele gevolgen voor ouders van de fraudeaanpak".
Kabinet en parlement mogen het zich aanrekenen dat ze spijkerharde wetgeving hebben gemaakt die onvoldoende recht kon doen aan individuele situaties, staat verder in het rapport. De commissie stelt dat het ministerie van Financiën de kinderopvangtoeslag uitvoerde als een massaproces, met een 'alles-of-niets-benadering', waarin ouders "in de raderen van de uitvoering door de Belastingdienst" ten onrechte gebrandmerkt werden als fraudeurs.
Ook de manier waarop het ministerie van Sociale Zaken zijn verantwoordelijkheid voor het beleid heeft ingevuld, was volgens het eindrapport ver onder de maat.
Rechters lieten steken vallen
Rechters krijgen van de commissie eveneens een veeg uit de pan. Er werd vastgehouden aan een "spijkerharde uitvoering van de regels" die niet noodzakelijkerwijs uit de wet volgde. "Daarmee heeft de bestuursrechtspraak zijn belangrijke functie van bescherming van individuele burgers veronachtzaamd", constateren Van Dam en zijn collega's.
De commissie zegt verder dat de informatievoorziening vanuit de rijksoverheid op allerlei fronten onvoldoende is. Volgens het rapport was die in meerdere gevallen ingegeven door gewenste juridische of politieke uitkomsten. De commissie constateert dat de Tweede Kamer bij herhaling geconfronteerd is met ontijdige, onvolledige en onjuiste informatie.
Informatiehuishouding moet prioriteit krijgen
Ook binnen en tussen de ministeries schoot de informatievoorziening tekort. In het rapport wordt benadrukt dat ook eerdere commissies op de gebrekkige informatiehuishouding hebben gewezen. Volgens de commissie moet het daarom prioriteit krijgen om dat op orde te brengen.
"Dat is nodig voor het goed functioneren van de ministeries, van de parlementaire democratie en van de controlerende functie van de media."
De commissie heeft vorige maand verschillende politici en ambtenaren gehoord. Ook hadden de commissieleden de beschikking over een groot aantal documenten, zoals brieven en e-mails.
Meineed
In een toelichting zegt Van Dam dat hij nog van geen enkele getuige hard kan zeggen dat die meineed heeft gepleegd. Maar de commissie heeft daarover nog geen definitief oordeel.
"Nog zeer recent zijn er stukken boven water gekomen. En twee weken geleden zijn we gestopt met het innemen van informatie. Als commissie maken we rustig de balans op en kijken we wat er nog binnenkomt. Als er aanleiding is om te handelen, zullen we dat niet nalaten."
Het eindrapport is een onderzoek naar de feiten. De commissie trekt zelf geen conclusies en doet ook geen echte aanbevelingen. De Kamer houdt begin volgend jaar een debat over de kwestie. Wanneer dat precies zal zijn, is nog niet bekend, maar het gebeurt in elk geval voor de verkiezingen van maart.