Inspectie bezoekt al jaren veel minder basisscholen dan aan Kamer is beloofd
Sjoerd Mouissie
Datajournalist
Ondanks de belofte aan de Kamer dat de onderwijsinspectie alle basisscholen elke vier jaar zou bezoeken, is dat sinds 2014 niet meer gebeurd. Dat blijkt uit onderzoek van de NOS en Nieuwsuur.
In 2021 liet het ministerie deze toezegging los, maar beloofde wel dat een fors deel van de scholen nog steeds regelmatig zou worden bezocht. Ook dat blijkt niet te kloppen. Twee derde van de scholen is sindsdien niet meer bezocht. De Tweede Kamer is over dit alles niet geïnformeerd.
Staatssecretaris Mariëlle Paul van Onderwijs stuurde vandaag plotseling een brief naar de Kamer, na vragen van de NOS en Nieuwsuur. Daarin erkent ze dat de inspectie tussen 2014 en 2019 een derde van de scholen niet elke vier jaar heeft bezocht. Ook heeft de toezichthouder zijn registratie niet op orde, waardoor het ministerie zich gebaseerd heeft op onvolledige informatie en de Kamer jarenlang verkeerd is geïnformeerd. De staatssecretaris zegt dat te betreuren.
Risicoscholen
De belofte om alle scholen elke vier jaar te bezoeken, bestaat sinds 2007. Vanaf dat jaar werd het toezicht 'risicogericht' en concentreerde de inspectie zich vooral op 'risicoscholen'. De Kamer was bang dat vermeend 'goede' scholen uit het zicht zouden verdwijnen en dwong daarom af dat alle scholen toch elke vier jaar bezocht zouden worden. Verschillende bewindspersonen herhaalden deze toezegging tussen 2007 en 2020 meerdere keren.
Sinds 2014 voldoet de inspectie dus niet aan die belofte en het is de vraag of dat ooit wel het geval is geweest. De inspectie wil geen cijfers aanleveren die verder teruggaan dan 2014.
Staatssecretaris Paul schrijft dat de vierjaarscyclus voor basisscholen, waarbij die dus minimaal één keer per vier jaar werden gecontroleerd, "geen praktijk" is geweest. Ze sluit niet uit dat voor een langere periode "dan vanaf 2014 niet aan de vierjaarscyclus is voldaan", niet alleen niet voor basisscholen, maar ook niet voor middelbare scholen.
De onderzoeksredactie van de NOS en Nieuwsuur vroeg deze zomer bij de inspectie de data van alle schoolbezoeken op, omdat uit jaarverslagen niet was op te maken hoe vaak scholen worden bezocht. De inspectie zelf kon ook geen antwoord geven op die vraag.
Na veelvuldig contact, waarin het ministerie aanvankelijk liet weten dat er geen toezeggingen aan de Kamer waren geschonden, concludeerde het ministerie vandaag dat dat toch het geval is. Daarom besloot het ministerie de publicatie van de NOS en Nieuwsuur niet af te wachten en de Kamer per brief in te lichten.
Niet per se minder
Het ministerie zegt dat ze de vierjarige norm in 2021 heeft losgelaten en dat dit ook aan de Kamer is gemeld. Wel schreef het ministerie de Kamer, die bezorgd was over het loslaten, dat het aantal bezoeken "niet per se minder" zou worden en dat het deel van de scholen dat binnen een periode van vier jaar bezocht zou worden nog "steeds fors" zou zijn.
In 2022 zei toenmalig minister Wiersma dat een "periodieke toets van belang is". "Als een school het heel goed doet, zou om de vier of vijf jaar voldoende kunnen zijn", aldus Wiersma. De staatssecretaris gaat in haar brief niet in op deze toezeggingen, maar stelt dat aan de Kamer duidelijk is gemeld dat de vierjaarsverplichting is losgelaten.
Kamerleden van NSC, BBB en GroenLinks-PvdA zeggen van niet. Ze gaan er nog steeds vanuit dat alle scholen met enige regelmaat door de inspectie worden bezocht. Dat blijkt dus niet zo te zijn. De inspectie zegt dat ze "haar mensen en middelen" zo goed mogelijk wil inzetten en "geen onnodige druk" wil leggen "op een al overbelaste onderwijssector die gebaat is bij rust. Daarom komen we niet op alle scholen." Wel worden alle overkoepelende schoolbesturen eens in de vier jaar bezocht.
Het blijkt dat sinds 2021 nog maar een klein deel van de scholen een inspectie heeft gehad. In de meeste gevallen kreeg de school geen publiek inspectieoordeel (met een voldoende of onvoldoende), maar ging het om een kort bezoek in het kader van een landelijk 'thema-onderzoek' of een onderzoek naar schoolbesturen.
De inspectie vindt de controle elke vier jaar op alle scholen ook niet nodig, omdat er meer onderzoeken zijn waarbij de scholen worden beoordeeld. "Met deze weloverwogen mix van toezichtinstrumenten bieden we diepgaand en effectief toezicht", zegt de inspectie.
20 procent onvoldoende
Dit jaar erkende de inspectie wel dat ze "geen representatieve uitspraken" meer kon doen over de onderwijskwaliteit op basisscholen in Nederland. Om dat probleem op te lossen is de inspectie eind vorig jaar een steekproef gestart, waarbij tot dusver een paar honderd willekeurige basisscholen zijn geïnspecteerd.
Op basis van de steekproef concludeerde de inspectie dat zo'n 20 procent van de basisscholen in Nederland de onderwijskwaliteit niet op orde heeft en eigenlijk een onvoldoende zou moeten krijgen. In werkelijkheid krijgt maar zo'n 2 procent van alle basisscholen jaarlijks een onvoldoende beoordeling. Hoewel de steekproef nog niet compleet is, verwacht de inspectie dat dit beeld niet meer zal veranderen.
Dat betekent dat er in Nederland meer dan duizend basisscholen zijn waarvan de inspectie eigenlijk vindt dat de school niet aan de inspectienormen voldoet. Maar ouders weten dat niet, omdat de inspectie deze scholen niet heeft beoordeeld. Deze scholen krijgen ook geen herstelopdrachten van de inspectie.
Basisvaardigheden
Daarbij komt dat het percentage van 20 procent eigenlijk nog hoger ligt, want de inspectie had beloofd om de basisscholen vanaf dit jaar ook te beoordelen op het lesaanbod in taal, rekenen en burgerschap. Maar de beoordeling daarvan is op het laatste moment niet meegewogen; de onvoldoendes voor dit onderdeel zijn geheim gehouden.
Een verzoek van de NOS en Nieuwsuur op grond van de Wet Open Overheid wees de inspectie af, omdat openbaarmaking het toezicht zou belemmeren.