Bruins wil wettelijke beperking van zittingsduur omroepbestuurders
Het kabinet werkt aan een maximum voor de zittingstermijnen van omroepbestuurders. Minister Bruins van Cultuur schrijft aan de Tweede Kamer dat "onbegrensde termijnen bijdragen aan machtsstructuren die schadelijk zijn voor de cultuur en integriteit van de organisaties".
Bruins wijst erop dat omroepen zelf ook al grenzen willen stellen aan de benoemingstermijnen. Hij denkt dat die 'zelfregulering' op korte termijn tot stand kan komen.
Maar hij wil de maximumtermijnen ook in de wet opnemen, waardoor omroepen ook kunnen worden verplicht om zich eraan te houden. De termijnen worden dan een criterium om mee te mogen doen aan het omroepbestel.
Rolonzuiverheid en vriendjespolitiek
In zijn brief verwijst de minister naar eerdere onderzoeken naar het functioneren van de publieke omroep. Zo concludeerde de Commissie-Van Geel dat "afhankelijkheden en rolonzuiverheid" toenemen door het grote aantal bestuurders en directieleden die al erg lang bij de publieke omroep werken. Die commissie adviseerde het aantal bestuurstermijnen te beperken tot maximaal twee keer vier jaar.
En de commissie-Van Rijn zei dat gevoelens van "machtsmisbruik en vriendjespolitiek" worden bevorderd als medewerkers langdurig afhankelijk zijn van de beslissing van enkele personen.
Bruins zelf constateert dat onbeperkte zittingstermijnen leiden tot "bestuurlijk verval", waarbij bestuurders iedereen in de organisatie overvleugelen en ze steeds minder tegenspel krijgen.