Van der Poel in spoor van Kuiper en Dekker? 'Olympische medaille glanst meer met de jaren'
Hennie Kuiper gaat zaterdag thuis in Enschede al vroeg zitten voor de olympische wegrit bij de mannen. "Het zou geweldig zijn als Mathieu van der Poel mij evenaart. Er zijn niet veel renners die wereldkampioen zijn geworden en olympisch goud hebben gewonnen. Ik kijk er echt naar uit."
Liefst vier Nederlandse wielrensters (Monique Knol, Leontien Zijlaard-Van Moorsel, Marianne Vos en Anna van der Breggen) werden olympisch kampioen in de wegwedstrijd. Bij de mannen is Kuiper nog altijd de enige. Sterker, slechts drie Nederlandse mannen wonnen ooit een medaille in de wegkoers.
Drie medailles met een bijzonder verhaal.
Fan van Fanny
In 1948 stapte Gerrit Voorting vol goede moed in de trein en de boot voor de Olympische Spelen in Londen. Slechts drie jaar na de Tweede Wereldoorlog waren het de Spelen van de nieuwe hoop.
Voorting overleed in 2015 kort na zijn 92ste verjaardag. In 2012 blikte de Heemskerker terug op zijn bijzondere zilveren medaille.
"Het was helemaal niet goed georganiseerd", vertelde Voorting. "Wij wilden Fanny Blankers-Koen zien, maar we zaten met de wielrenners veel te ver van Londen af. Dat was jammer."
Samen met Henk Vaanhof reed Voorting in de wegwedstrijd lang voorop, maar toen zijn kompaan door een lekke band werd uitgeschakeld, moest Voorting het alleen zien te rooien in de kopgroep. De late aanval van de Fransman José Beyaert kon hij niet beantwoorden, maar zijn sprintje was goed voor zilver.
Waar die medaille is gebleven? "Die heb ik aan een neefje gegeven. En die heeft hem ook niet meer."
Het overschaduwde goud van Kuiper
Een half jaar na de Spelen van Londen werd Hennie Kuiper geboren op een boerderij in Denekamp. Zijn moment kwam in 1972. "In 1970 en 1971 was ik op het laatste moment afgevallen voor het wereldkampioenschap, dus ik was al heel blij dat ik naar die Spelen in München mocht. Als kind droom je van het allerhoogste in de sport. En dat zijn de Olympische Spelen."
"We mochten niet bij de opening zijn van onze bondscoach Joop Middelink", vertelt de inmiddels 75-jarige Kuiper. "En alleen als we tijdens een van onze trainingsritten langs het olympisch stadion reden, stapten we even af om naar de atleten te kijken. Met de fiets in de hand. Wij waren alleen met presteren bezig."
Op 40 kilometer van de finish in het Beierse dorp Grünwald ging Kuiper er alleen vandoor. "Ik heb nooit veel voorsprong gekregen, een half minuutje, maximaal. Als ik omkeek, zag ik het peloton voortdurend komen. Maar ze kregen me niet te pakken."
In de laatste honderden meters wist Kuiper dat de titel binnen was. En toen deed hij iets opmerkelijks: hij trok zijn leren 'worstenhelm' van zijn hoofd en zwaaide ermee naar het publiek. "Ik wist van gekkigheid niet wat ik moest doen. Maar ik nam wel een risico, want ik had daarvoor zelfs nog gediskwalificeerd kunnen worden."
Zover kwam het gelukkig niet. Maar volop genieten van zijn olympische titel bleek ook niet mogelijk. De Spelen van München werden namelijk overschaduwd door de gijzeling van de Israëlische delegatie door de Palestijnse terreurgroep 'Zwarte September'.
In de nacht van 4 op 5 september vielen gewapende terroristen de appartementen van de Israëlische sporters in het olympisch dorp binnen, waarbij twee Israëli's werden doodgeschoten. Een dag later kostte de 'bevrijdingsactie' van de West-Duitse politie het leven aan nog negen gijzelaars, vijf terroristen en een politieman.
Het drama legde een schaduw over de Spelen. Ruim een halve eeuw later wil Kuiper er liever niet over praten. "Ik heb die Palestijnen gezien in het olympisch dorp met een geweer over de schouder. Maar als ik eerlijk ben, waren we blij dat IOC-voorzitter Avery Brundage weigerde te zwichten voor de terreur. 'The games must go on', zei hij."
Een dag later won Kuiper olympisch goud. Eenmaal thuis werd hij geconfronteerd met andere meningen. Er kleefde bloed aan zijn medaille, werd gezegd. "Voor mij betekent die medaille nog altijd heel veel. Het heeft van mij een wereldburger gemaakt. Dankzij die medaille ben ik prof geworden en heb ik prachtige koersen mogen winnen. Ik ben een beter en rijker mens geworden."
Juichen om zilver
Toen Kuiper de titel pakte in München, had Erik Dekker net zijn eerste stapjes gezet in Hoogeveen. Twintig jaar later was het zijn beurt, in de olympische wegrit van Barcelona.
"Ik had al behoorlijke resultaten achter mijn naam in grote amateurkoersen voor de Spelen, dus ik begon als een van de favorieten", vertelt Dekker (nu 53) aan de telefoon. "Maar net als nu waren we maar met zijn drieën (Dekker, Richard Groenendaal en Rob Compas, red.) en dus was er niets gecontroleerds aan die koers. Het was aanval na aanval vanaf het begin en dan maar hopen dat je in de goede ontsnapping zit."
In de voorlaatste ronde koos Dekker het juiste moment. Hij reageerde op een aanval van de Italiaan Fabio Casartelli en kreeg later gezelschap van de Let Dainis Ozols. Met z'n drieën gingen ze sprinten om de overwinning.
En toen gebeurde iets opmerkelijks: drie renners die juichend over de streep rolden. Casartelli won, Dekker werd tweede. "Het is wel een medaille, hè. En het was niet zo dat het een spannende sprint was. Casartelli was veel te sterk. En ik had zelf meters voorsprong op Ozols."
"Daar heb ik nog veel commentaar op gekregen, zeker vanuit het profpeloton", gaat Dekker verder. "Mannen als Peter Post hadden het over de 'patatgeneratie' die veel te snel tevreden was. Ik was gewoon heel blij met zilver."
Drie jaar later kwam Casartelli om het leven bij een val in de afdaling van de Portet d'Aspet in de Tour de France. Kuiper was die dag zijn ploegleider, Dekker reed mee in het peloton. "Ik heb hem zien liggen. Volgens mij was het Dag-Otto Lauritzen, toen ploegmaat van Casartelli bij Motorola, die mij nog tijdens de koers vertelde dat hij was overleden. Pas na de streep kwam het echt binnen. Ik kende hem niet heel goed, maar door die Olympische Spelen voelde ik wel die verbondenheid. Dat gaat nooit meer weg."
Steeds meer glans
In zijn wielermuseum in de Twentse boerderij waar hij opgroeide heeft Kuiper de fiets, zijn ongewassen wielershirt en een replica van zijn gouden medaille van München tentoongesteld. De echte medaille ligt veilig opgeborgen bij hem thuis.
Het zilver van Dekker ligt in een vitrinekast in zijn garage. "Die medaille krijgt steeds meer glans, zeker nu het ook voor de profs een groot doel is geworden", vindt Dekker.
"Ik ben trots dat ik de laatste Nederlander ben, maar het zou prachtig zijn als Van der Poel daarbij komt. Of een ander, als hij maar een oranje shirt aanheeft."