Gletsjers in Alaska verliezen 4,6 keer sneller sneeuw dan in jaren 80
Het smelten van gletsjers in Alaska gaat steeds sneller, blijkt uit internationaal onderzoek gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Communications. Volgens de onderzoekers krimpt het Juneau-ijsveld, waar meer dan duizend gletsjers zijn, 4,6 keer sneller dan in de jaren 80.
Volgens hoofdonderzoeker Bethan Davies van de Universiteit van Newcastle komt dat omdat we door klimaatverandering kortere winters hebben en langere zomers. "Er is een langer smeltseizoen", zegt zij tegen persbureau AP.
Alaska is volgens de onderzoekers de plek waar het meeste ijs ter wereld verdwijnt. Tussen 1948 en 2005 zijn daar vier gletsjers weggesmolten, tussen 2005 en 2019 waren dat er 64. Veel van die gletsjers waren te klein om een naam te krijgen, "maar een grote, de Antler-gletsjer, is totaal weg", zegt medeonderzoeker Mauri Pelto.
Door het smeltende ijs komt er ook een enorme hoeveelheid ijs in het water, namelijk 50.000 liter per seconde.
'Sneeuwlijn' steeds hoger
Hoeveel sneeuw er in een gebied blijft liggen, kan je zien aan de 'sneeuwlijn'. Onder die lijn kan in de zomer sneeuw verdwijnen, maar daarboven ligt het hele jaar sneeuw. Volgens Pelto blijft die lijn alsmaar omhoog bewegen. Als deze lijn uiteindelijk hoger wordt dan een ijsveld zelf, is er een omslagpunt bereikt.
Voor het Juneau-ijsveld zijn we volgens de onderzoekers niet zo ver meer verwijderd van dat omslagpunt. Omdat dit specifieke ijsveld aardig plat is, is het kwetsbaarder voor bepaalde omslagpunten, aldus Davies.
Als alle sneeuw daar zou smelten, waarvan Davies denkt dat het binnen veertig jaar gebeurt, zou het desondanks niet heel veel toevoegen aan de wereldwijde zeespiegel, zegt de onderzoeker. "Maar het is een grote toeristische bestemming en een culturele hotspot."