Dood gevonden jagers op Beak Island
NOS Nieuws

Wetenschappers zien op Antarctica verdere verspreiding van vogelgriep

  • Francien Yntema

    Redacteur binnenland

  • Francien Yntema

    Redacteur binnenland

Wetenschappers hebben verdere verspreiding van het vogelgriepvirus op Antarctica vastgesteld en maken zich zorgen over de ontwikkeling van het virus. Een internationaal team van onderzoekers bezocht in de tweede helft van maart tien locaties op het Antarctisch schiereiland en omliggende eilanden in de Noordelijke Weddellzee. Ze vonden duizenden dode vogels en op vier plekken troffen ze dode vogels met vogelgriep aan.

"Ik had dus niet verwacht dat we het virus zo snel op zo veel locaties zouden aantreffen", zegt veterinair patholoog Lineke Begeman, die deelnam aan de expeditie en nu weer terug is in het Erasmus MC. "Ik dacht dat we moesten zoeken naar een speld in een hooiberg; het gebied is ontzettend groot en er leven veel diersoorten. De locaties die we bezochten zijn maar speldenprikjes in een uitgestrekt landschap."

Vleesetende vogels

Begeman en haar collega's vonden het virus bij zogeheten jagers; vleesetende zeevogels. Op Beak Island turfden ze bijvoorbeeld tachtig levende en zo'n vijftig dode jagers. De tien dode exemplaren die ze onderzochten, testten allemaal positief op vogelgriep.

Dat juist jagers geïnfecteerd bleken, roept de vraag op of andere soorten ook al zijn getroffen, zegt Begeman. Jagers eten namelijk karkassen en het is bekend dat bijvoorbeeld roofvogels vogelgriep kunnen krijgen als ze dieren eten die besmet zijn met het virus.

  • Alice Reade
    Het onderzoeksschip Australis
  • Ben Wallis
    Onderzoekers bereiden zich voor om vogels te bemonsteren
  • Anne Gunther
    Dood gevonden jager
  • Ralph van Streels
    Onderzoekers bemonsteren een dode jager
  • Ralph van Streels
    Onderzoekers bemonsteren Adeliepinguïns

Om erachter te komen of het virus inderdaad onder de radar circuleert, verzamelden de onderzoekers ook uitwerpselen van vogels en zoogdieren die gezond leken, zoals ezelspinguïns, zeeberen, zuidpoolkippen en adeliepinguïns. De komende maanden moet in het laboratorium blijken of er vogelgriepvirus in die uitwerpselenmonsters zit.

De adeliepinguïn is extra verdacht. Op één eiland telden de onderzoekers namelijk 532 dode adeliepinguïns en ze schatten dat ze tijdens hun expeditie enkele duizenden dode exemplaren zagen. Maar het virus troffen ze niet aan in de karkassen.

"Die waren al in verre staat van ontbinding, dus we gaan in het lab met extra gevoelige technieken kijken of er toch virus in te vinden is", zegt Begeman. "Tegelijkertijd kijken we naar andere mogelijke doodsoorzaken."

Stamboom

Ook het genetisch materiaal van de virussen die in alle wattenstaafjes en stukjes weefsel mee zijn terugggekomen, bevat waardevolle informatie. Iedere keer dat een virus zich vermenigvuldigt, verandert de genetische code namelijk een beetje. Daardoor kunnen wetenschappers een stamboom maken van de virussen die ze op Antarctica hebben verzameld.

"Met die stamboom kunnen we zien of het virus één keer op de Zuidpool terecht is gekomen of er meerdere keren is geïntroduceerd", zegt Begeman. "Als we bijvoorbeeld vier of vijf introducties zien, wordt het aannemelijker dat het virus ook elders op Antarctica aanwezig is en zich al verder over het continent heeft verspreid."

Zorgen

Deskundigen maken zich grote zorgen over de situatie op Antarctica, mede omdat het virus in Zuid-Amerika meerdere honderdduizenden dieren doodde. Eind februari werd bekend dat het virus het vasteland van Antarctica had bereikt. Op het continent leven allerlei soorten zeezoogdieren en er broeden vele miljoenen vogels.

Begeman is getroffen door de expeditie. "Ik vind het hartverscheurend om te zien hoe wilde dieren sterven op een plek die nog zo onaangetast is en waarvan we hebben afgesproken dat we er zo min mogelijk invloed op uitoefenen. Dieren sterven daar nu aan een virus dat in de pluimveehouderij is ontstaan."

Hoewel het virus niet tegen te houden is, ziet Begeman wel een handelingsperspectief. "Als we beter weten welke soorten worden getroffen, dan kunnen we proberen om de verstorende invloeden op de leefgebieden waar wij invloed op hebben, te verminderen."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl