Nederlandse wetenschappers naar Antarctica voor onderzoek vogelgriep
Francien Yntema
Redacteur binnenland
Francien Yntema
Redacteur binnenland
Wetenschappers van het Erasmus MC gaan naar Antarctica voor onderzoek naar de vogelgriep. Eind februari werd bekend dat het virus daar het vasteland heeft bereikt en deskundigen maken zich grote zorgen. Voordat de winter intreedt, willen ze de impact op wilde vogels en zeezoogdieren vaststellen.
"We hebben het virus als een wild vuur door Zuid-Amerika zien trekken", zegt veterinair patholoog Lineke Begeman van het Erasmus MC, die per boot onderweg is naar de Zuidpool.
Tussen oktober 2022 en november 2023 zijn daar ruim een half miljoen wilde vogels en zo'n 50.000 zeezoogdieren gemeld als vogelgriepslachtoffer, schreef zij met collega's. Het gaat bijvoorbeeld om 17.000 zuidelijke zeeolifanten, 262.000 aalscholvers van verschillende soorten en 4000 humboldtpinguïns.
Miljoenen vogels
Op Antarctica broeden vele miljoenen vogels. Naast allerlei pinguïnsoorten gaat het bijvoorbeeld ook om de zuidpoolstern, zuidpooljager en zuidpoolkip. "Het zou afschuwelijk zijn als het virus ook zo wild over Antarctica trekt omdat daar zóveel vogels en zoogdieren leven", zegt Begeman. Woensdagavond stapte ze met acht collega's in het Argentijnse Ushuaia op de boot richting de Weddellzee bij het Antarctisch schiereiland.
Onderzoeker Hans Verdaat van Wageningen Marine Research gaat eind deze maand richting de Zuidpool en is ook bezorgd. "In Nederland zagen we grote sterfte bij soorten die in kolonies broeden, zoals de kokmeeuw. Op Antarctica broeden bijna alle vogels in kolonies. Keizerspinguïns bijvoorbeeld staan met honderden maandenlang boven op elkaar. Maar de impact is nog niet te voorspellen."
Op het vasteland van Antarctica zijn tot nu toe enkele gevallen van vogelgriep bevestigd. Dinsdag werd bekend dat het virus is vastgesteld bij adeliepinguïns en Antarctische aalscholvers. Het virus is als eerste aangetroffen bij zogeheten 'jagers', vleesetende zeevogels. Omdat het gebied erg afgelegen is, is het zicht op het virus beperkt.
Poep met virus
Na ongeveer drie dagen varen kunnen Begeman en haar collega's het land op. "We willen met een klein bootje op verschillende plekken aan land en voorzichtig kolonies benaderen en observeren. Hoeveel gezonde dieren zien we? En zien de kenners van dit gebied meer karkassen dan normaal?" Voor het veldwerk hebben ze tien dagen. De expeditie wordt grotendeels betaald door toeristenorganisatie IAATO, die vaker wetenschappelijke expedities in het gebied steunt.
Bij gezonde dieren nemen de onderzoekers monsters van de poep. Bij dode dieren maken ze uitstrijkjes van de keelholte en cloaca (de lichaamsopening voor poep, urine en eieren). Op het schip is apparatuur aanwezig die binnen ruwweg 8 uur kan vaststellen of er sprake is van vogelgriep.
Bij dieren die waarschijnlijk aan vogelgriep zijn doodgegaan wil Begeman stukjes weefsel afnemen om in Rotterdam onder de microscoop te bekijken. "Je kunt dan zien of het virus cellen kapot heeft gemaakt in bijvoorbeeld de longen, darmen of alvleesklier. Dat geeft informatie over de doodsoorzaak en over de manier waarop het virus zich verspreidt: via de lucht of via uitwerpselen."
Ongekend
Viroloog en vogelgrieponderzoeker Thijs Kuiken volgt de ontwikkelingen op de voet vanuit het Erasmus MC. "Ik hou mijn hart vast, want ik verwacht dat de dieren op Antarctica allemaal gevoelig zijn voor het virus omdat ze verwant zijn aan soorten die aan het virus zijn overleden."
Hij noemt dit virus ongekend. "Niet eerder zagen we een virus dat zoveel verschillende diersoorten infecteert. Als één zeehondensoort in de Noordzee hard wordt getroffen is het al erg, maar dit virus treft honderden soorten vogels en tientallen soorten zoogdieren. Dat maakten we niet eerder mee."
In Nederland veroorzaakt de huidige variant van vogelgriep sinds 2021 het hele jaar rond besmettingen bij pluimvee en wilde vogels. Op dit moment is het relatief rustig, maar eerder werden hier bijvoorbeeld de grote stern en de kokmeeuw hard getroffen. In de pluimveesector zijn sinds 2 december geen uitbraken meer vastgesteld.
Het risico op een vogelgriepvirus dat bij mensen een pandemie kan veroorzaken is volgens Kuiken niet veel groter, nu het virus het vasteland van Antarctica heeft bereikt. "De kans dat er een virus ontstaat dat van mens op mens kan worden overgebracht blijft toenemen zo lang het virus blijft rondgaan, maar de kans daarop blijft heel klein."