Strenger gevangenisregime voor gevaarlijke leden georganiseerde misdaad
Nederland krijgt een gevangenisregime voor zware criminelen dat vergelijkbaar is met dat voor de maffia in Italië. Gevaarlijke leden van de georganiseerde misdaad die in de gevangenis zitten worden nog meer beperkt in hun communicatiemogelijkheden.
Een ruime Kamermeerderheid steunt het wetsvoorstel hierover van minister voor Rechtsbescherming Weerwind. De gedetineerden worden afgesloten van hun criminele netwerk zodat zij vanuit de cel geen drugsdeals, ontsnappingen of moorden meer kunnen organiseren.
Het gaat om een kleine groep zeer gevaarlijke criminelen met veel geld en macht, die een bedreiging voor de veiligheid en de democratische rechtsstaat vormen.
De moorden op de broer van kroongetuige Nabil B., op advocaat Derk Wiersum en op B.'s vertrouwenspersoon en journalist Peter R. de Vries hebben bewezen dat het niet bij dreigementen blijft. Dagelijks worden rechters, advocaten, politici en andere 'hoeders van de rechtsstaat' beveiligd omdat er een aanslag op hen kan worden gepleegd.
De strengere maatregelen komen deels van VVD-Kamerlid Ulysse Ellian, zelf een van de zwaarst beveiligde politici vanwege zijn voorstellen tegen de georganiseerde misdaad:
Dit soort criminelen wordt, verdacht of veroordeeld, opgesloten in de EBI (Extra Beveiligde Inrichting) in Vught of in een gewone gevangenis op een AIT (Afdeling Intensief Toezicht). De minister besluit wie daar voor in aanmerking komen. Op dit moment zitten daar al honderd personen.
Bij al deze gedetineerden wordt onder het nieuwe regime via camera's of vanachter een glazen wand meegekeken als zij met hun advocaat overleggen. Dit om het uitwisselen van telefoons of gecodeerde berichten en ongeoorloofde druk op de advocaat te voorkomen. Er wordt niets opgenomen of afgeluisterd. Maar als een advocaat plotseling emotioneel of geschrokken reageert kan er in het gesprek worden ingegrepen.
Ook mogen er voortaan niet meer dan twee advocaten of andere rechtsbijstandverleners bij deze zware criminelen langskomen. En er mag alleen met de gedetineerde worden gebeld vanuit bepaalde locaties, met een beschikbaar gestelde telefoon, waar de beller geïdentificeerd kan worden. Dit geldt voor rechtsbijstandverleners en anderen, zoals vrienden en familie, die allemaal gescreend worden.
Verder krijgt de minister de mogelijkheid om per individueel geval nog meer beperkingen op te leggen. Bijvoorbeeld dat contacten met medegedetineerden worden verboden, of dat het contact met de buitenwereld in de vorm van brieven, bezoek, telefoongesprekken of contact met de media wordt beperkt. Ook kan het toezicht op de gedetineerde worden uitgebreid, bijvoorbeeld door 24-uurs cameratoezicht.
Zo'n bevel van de minister is tijdelijk en moet goed onderbouwd worden, bijvoorbeeld met het argument dat er aanwijzingen zijn voor levensbedreigende of ernstig intimiderende activiteiten. De gedetineerde kan tegen de beslissing een bezwaarschrift indienen bij de minister. Daarna is er nog beroep mogelijk bij de Raad voor de Strafrechttoepassing.
De Nederlandse Orde van Advocaten vindt dat de wet te veel uitgaat van wantrouwen tegen advocaten. Het vertrouwelijk overleg tussen advocaat en cliënt komt onder druk te staan, vindt de orde.
Ook aarzelingen
In de Kamer is veel begrip voor het belang van deze maatregelen, maar er zijn ook aarzelingen. De communicatiebeperkingen gaan niet alleen ten koste van de rechten van de gedetineerde, maar ook van diens familie en vrienden. Het wordt voor een kind bijvoorbeeld heel lastig om contact met een ouder te houden.
Maar volgens minister Weerwind wordt zo'n besluit niet lichtvaardig genomen en steeds goed onderbouwd. Ook de Raad van State oordeelde dat de wet niet ingaat tegen fundamentele mensenrechten.
Van Kamerlid Ellian mag het allemaal nog strenger. Hij wil voor bepaalde gedetineerden het aantal telefoontjes beperken tot een of twee per week en het aantal bezoekers tot een of twee. Daarbij wordt ook bepaald welke taal er wordt gesproken, zodat al tijdens het gesprek kan worden gecontroleerd wat wordt gezegd, en niet pas achteraf met behulp van een tolk.