Derdelander die terugkeer aanvecht mag weken langer in opvang blijven
Een vluchteling uit Oekraïne zonder Oekraïense nationaliteit die zich bij de rechter verzet tegen gedwongen vertrek uit Nederland, mag in ieder geval nog een aantal weken extra in de opvang blijven. Dat heeft een voorzieningenrechter in Amsterdam vandaag bepaald. Of dit ook voor andere zogenoemde derdelanders geldt, zal de komende dagen blijken.
Vandaag verliep het recht op bescherming van deze derdelanders, nadat de Raad van State in januari hier een definitieve uitspraak over had gedaan. Uiterlijk op 1 april moeten ze Nederland hebben verlaten.
Een grote groep legt zich hier niet bij neer; hoewel er tegen een uitspraak van de Raad van State geen beroep mogelijk is, zijn advocaten toch zaken begonnen bij rechtbanken, waaronder dus die in Amsterdam.
De zaak waar de voorzieningenrechter een besluit in nam, wordt op 7 maart inhoudelijk behandeld. Daarna duurt het meestal zo'n zes weken voordat er een uitspraak ligt.
Oekraïne-opvang vol
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) schreef vrijdag op de eigen site dat sommige gemeenten derdelanders al niet meer willen of kunnen opvangen; de Oekraïne-opvang zit al weken vol.
Vandaag demonstreerden zo'n honderd derdelanders in Den Haag tegen hun uitzetting. Zij hekelen het onderscheid dat wordt gemaakt tussen Oekraïners die zijn gevlucht en niet-Oekraïners die studeerden of werkten in Oekraïne met een tijdelijk visum.
Meerdere rechtbanken behandelen deze week zaken van derdelanders die het einde van hun verblijfsrecht aanvechten. Het feit dat rechtbanken meervoudige kamers op dit onderwerp hebben gezet, betekent dat "een redelijke kans van slagen" in deze zaken "niet kan worden ontzegd", zo schrijft de voorzieningenrechter in Amsterdam.