Raad van State: opvang voor derdelanders uit Oekraïne stopt op 4 maart
Isa Huizing
redacteur Binnenland
Isa Huizing
redacteur Binnenland
De tijdelijke bescherming van derdelanders eindigt op 4 maart dit jaar. Dat heeft de Raad van State bepaald in een zaak die was aangespannen tegen de Staat. Na deze datum hebben derdelanders geen recht meer op verblijf in Nederland op grond van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Ook oordeelde de Raad dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de tijdelijke bescherming te vroeg heeft stopgezet.
Derdelanders zijn mensen die in Oekraïne een tijdelijke verblijfsvergunning hadden en naar Nederland zijn gevlucht voor de oorlog. Ze werkten of studeerden in Oekraïne. In Nederland zijn ongeveer 2750 derdelanders.
Richtlijn tijdelijke bescherming
De Richtlijn Tijdelijke Bescherming is aan het begin van de eeuw ingesteld door de Europese Unie. Doel was dat mensen die op de vlucht zijn hulp krijgen en tegelijk de asielsystemen in de lidstaten niet te veel belasten. Mensen die eronder vallen hebben recht op opvang, medische zorg, onderwijs en werk.
Het is aan de Europese Raad om te bepalen of de tijdelijke bescherming in werking treedt en voor hoe lang. In maart 2022, na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, gebeurde dat voor het eerst.
In de begindagen van de oorlog was er vanuit Europa bepaald dat die richtlijn gold voor iedereen die vanuit Oekraïne was gevlucht. Vlak daarna werd besloten dat de richtlijn alleen opgaat voor iedereen met de Oekraïense nationaliteit en mensen met een permanente Oekraïense verblijfsvergunning. De lidstaten mochten zelf beslissen of derdelanders ook onder de richtlijn vielen.
Nederland stelde zich ruimhartig op en zei destijds dat iedereen die uit Oekraïne vluchtte onder deze beschermingsrichtlijn zou vallen. Derdelanders dus ook. Hierdoor kregen zij, net als vluchtelingen met de Oekraïense nationaliteit, onderdak in de gemeentelijke opvang en mochten zij aan het werk.
Aanwijzingen van misbruik
Maar na aanwijzingen dat mensen misbruik maakten van de regeling besloot de overheid de rechten van niet-Oekraïners stop te zetten. De opvang zou daardoor per 4 september 2023 komen te vervallen. Daarop stapte een aantal derdelanders naar de rechter. Sommige rechters stelden hen in het gelijk, anderen oordeelden dat het kabinet het verblijfsrecht wel mocht intrekken.
Vanwege die tegengestelde uitspraken werden de zaken voorgelegd aan de hoogste bestuursrechter, de Raad van State. Die oordeelt nu dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid het verblijfsrecht vorig jaar niet op eigen gezag kon stopzetten omdat deze groep sowieso tot maart van dit jaar onder de Europese regeling viel.
Met deze uitspraak is er nu definitief duidelijkheid over de positie van deze groep vluchtelingen. Per maart moeten zij Nederland verlaten. Vluchtelingenwerk zegt dat dit niet de uitspraak is die zij derdelanders hadden gegund. "Hun leven staat opnieuw op z'n kop."
Geen plek
De derdelanders kunnen een aanvraag indienen voor een verblijfsvergunning op grond van bijvoorbeeld asiel. Een deel van hen komt uit landen die de overheid beschouwt als veilig, wat de kans op inwilliging klein maakt.
De Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) laat weten dat Nederland geen mogelijkheid heeft om de derdelanders op te vangen als zij asiel aanvragen. "We hebben geen ruimte, dat is duidelijk. We hebben nu al capaciteitsproblemen. Het gaat om een groot aantal. Als de derdelanders morgen voor de deur staan hebben we geen plek voor ze", zegt een woordvoerder.
Deze groep vluchtelingen bevindt zich nu nog in de gemeentelijke opvang en het is niet duidelijk wat er precies gaat gebeuren na 4 maart. De betrokken instanties zoeken dat nu uit. "Totdat die duidelijkheid er is, verandert er niets aan de huidige opvang en regelingen", meldt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).