Grote niveauverschillen tussen ziekenhuizen bij operaties prostaatkanker
De kwaliteit van operaties waarbij de prostaat van kankerpatiënten wordt verwijderd, verschilt in Nederland enorm per ziekenhuis. Het gevolg is dat bij het ene ziekenhuis veel meer patiënten incontinent verder moeten leven dan bij het andere ziekenhuis.
Dit blijkt uit onderzoek van Maike Schepens, promovendus aan het Leiden UMC. Haar bevindingen zijn gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdsschrift European Urology Open Science.
Voor het onderzoek werden patiënten gevolgd tussen 2016 en 2020 in de 19 ziekenhuizen die toen prostaatoperaties verrichtten. In het beste ziekenhuis werd bijna 20 procent van de patiënten incontinent na een prostaatverwijdering. In het minst presterende ziekenhuis was dat ruim 84 procent.
Onderzoeksmethode
De verschillen tussen de resultaten van ziekenhuizen op het gebied van incontinentie zijn inzichtelijk gemaakt via een analyse van de declaratiedata van zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Bij een representatieve patiëntengroep werd vastgesteld of er incontinentie was na de operatie door te kijken of deze mensen kosten voor middelen tegen incontinentie declareerden.
Na eerder soortgelijk onderzoek van Schepens in 2018 besloot de beroepsgroep om behandelcentra te verplichten veel meer operaties uit te voeren. De norm werd van twintig operaties per jaar opgehoogd naar honderd.
Hoe vaker een arts opereert hoe beter die daarin wordt, was de gedachte. Maar het landelijke percentage van incontinente patiënten na een operatie is sinds 2018 nauwelijks afgenomen. Een kanttekening is dat de patiënten wat ouder zijn dan bij het eerdere onderzoek. Een hogere leeftijd is een belangrijke risicofactor voor incontinentie.
Het is dus aannemelijk dat de kwaliteit van artsen wel enigszins is verbeterd. Anders was het aantal patiënten met incontinentie sinds 2018 gestegen en niet gelijk gebleven.
'Woon in de buurt van het juiste ziekenhuis'
Maar de lichte stijging van de patiëntleeftijd verklaart het aanzienlijke niveauverschil tussen artsen niet. Dat niveauverschil is de Patiëntenfederatie en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties (NFK) een doorn in het oog. Zij stellen dat hierdoor sprake is van zorgongelijkheid.
"Met prostaatkanker moet je het geluk hebben dat je in de buurt van het juiste ziekenhuis woont", zegt Linda Daniels van de Patiëntenfederatie. "En welk ziekenhuis dat is, weet eigenlijk niemand. De resultaten van operaties zijn niet openbaar."
Irene Dingemans, van het NFK, onderschrijft dit probleem. "Dit onderzoek toont de absolute noodzaak van transparantie voor patiënten. Nu kunnen ze niet op basis van kwaliteitsgegevens hun ziekenhuis kiezen."
Binnen de beroepsgroep van urologen ligt het onderzoek gevoelig. Sommige artsen worden geconfronteerd met het feit dat ze beduidend slechter presteren dan collega's.
Te kort door de bocht
Rik Somford, uroloog en voorzitter van de werkgroep oncologische urologie bij de wetenschappelijke beroepsvereniging voor urologie (NVU), meent dat alleen de focus leggen op incontinentie te kort door de bocht is.
"Het succes van de operatie wordt ook door andere zaken bepaald. Bijvoorbeeld waar het in eerste instantie om gaat: of het verwijderen van de hele tumor is gelukt. Een continente patiënt betekent niet automatisch dat de operatie op alle fronten succesvol is."
Toch moet hij erkennen dat het risicoverschil op incontinentie wel erg groot is. Zo is de kans op incontinentie bij het handjevol ziekenhuizen waar jaarlijks honderden operaties worden verricht 52 procent kleiner dan bij ziekenhuizen die net boven de norm van 100 operaties zitten.
Volgens Somford is de oplossing dat alle opererende urologen, ongeacht hun ervaring, in de leer gaan bij artsen die het best scoren, binnen of buiten hun eigen ziekenhuis.
"Het probleem is dat we niet goed kunnen vaststellen welke arts het goed of minder goed doet. Daarvoor gebruiken we nu vragenlijsten over onder meer incontinentie die door patiënten vaak niet worden ingevuld. En dus hebben we juist zorgverzekeraarsdata hard nodig."
Het blijkt ingewikkeld die te krijgen. "Maar als we die informatie vaker en laagdrempeliger kunnen krijgen en opnemen in onze kwaliteitsregistratie, die dit jaar van start is gegaan, zou dat enorm helpen."
'In 10 jaar nauwelijks verandering'
Deze reactie valt niet goed bij de patiëntenorganisaties. "Met het eerste onderzoek van Maike Schepens in 2018 was duidelijk dat er grote verschillen waren tussen de ziekenhuizen", zegt Dingemans van het NFK.
Zij meent dat urologen en ziekenhuizen toen al hun verantwoordelijkheid hadden moeten nemen om noodzakelijke verbeteringen door te voeren.
"We overleggen al sinds 2013 over het openbaar maken van kwaliteitsgegevens over behandelingen" zegt ook Daniels van de Patiëntenfederatie. "Maar de afgelopen tien jaar is er nauwelijks wat veranderd."