Cao-akkoord voor basis- en voortgezet onderwijs, 10 procent erbij
Medewerkers in het basis- en middelbaar onderwijs krijgen een loonsverhoging van 10 procent. Dat is het resultaat van een cao-akkoord tussen de vakbonden CNV, AOb, FvOv en AVS enerzijds en de werkgevers (PO-Raad en VO-raad) anderzijds. Hiermee zijn de geplande lerarenstakingen van 5 oktober van de baan.
De salarissen worden met terugwerkende kracht verhoogd vanaf 1 juli 2023. De cao loopt tot 1 oktober 2024. Daarnaast krijgen alle werknemers een eenmalige uitkering. Afhankelijk van de salarisschaal - de laagste schalen krijgen het meest uitgekeerd - kan dat bedrag oplopen tot 1000 euro bruto.
De betrokken partijen noemen het akkoord belangrijk, omdat medewerkers in het onderwijs moeten worden gecompenseerd voor de hoge inflatie. Ook moet het onderwijs aantrekkelijk blijven, gezien de grote personeelstekorten.
Bij het begin van de cao-onderhandelingen voor het voortgezet onderwijs werd door de AOb nog ingezet op een loonsverhoging van ruim 14 procent.
Betere voorwaarden
Naast de salarisverhoging zijn er afspraken gemaakt over betere ondersteuning bij rouw en overgangsklachten, betere arbeidsvoorwaarden voor werknemers die moeilijk aan een baan kunnen komen, en het opzetten van een fonds voor stagiairs. Ook de kilometervergoeding gaat omhoog van 12 cent naar 17 cent.
Voor het basisonderwijs specifiek liggen er afspraken over de werkdruk van leraren en directeuren en een betere beloning voor ondersteunend personeel dat invalt voor leraren.
Voor het middelbaar onderwijs zijn afspraken gemaakt over een inwerkprogramma van drie jaar voor nieuwe leraren, meer mogelijkheden voor ondersteunend personeel om bij te leren, en onderzoek naar het verminderen van de werkdruk en het aantrekkelijker maken van het beroep.