VN: ruim 15 miljoen Syriërs hebben humanitaire hulp nodig
In Syrië hebben ruim 15 miljoen mensen humanitaire hulp nodig, zo'n 70 procent van de bevolking. Voor het eerst sinds het uitbreken van de burgeroorlog in 2011 ervaren mensen in alle districten van het land een vorm van "humanitaire stress", aldus de VN-organisatie voor humanitaire hulp OCHA.
Aan de oproep van de VN om omgerekend ruim 5 miljard euro in te zamelen om meer dan 14 miljoen mensen in Syrië te kunnen helpen, is maar voor 10 procent gehoor gegeven. Het VN-Wereldvoedselprogramma waarschuwt dat zonder extra geld, 2,5 miljoen Syriërs het risico lopen vanaf juli geen hulp in de vorm van voedsel of geld meer te krijgen.
De situatie is verder verslechterd door de aardbeving van februari dit jaar, waardoor het noordwesten van het land zwaar werd getroffen. Meer dan 6000 Syriërs kwamen om het leven en ruim 330.000 inwoners raakten ontheemd. "De Syrische bevolking is meer en meer afhankelijk van humanitaire hulp. Basisvoorzieningen en kritieke infrastructuur staan op instorten", zei OCHA-directeur Ghada Mudawi. "Syriërs hebben de hulp van de internationale gemeenschap nu meer nodig dan ooit in de afgelopen twaalf jaar."
VN-secretaris-generaal António Guterres riep eerder op tot een verlenging met twaalf maanden van het VN-mandaat in Syrië, dat in juli afloopt. De Russische VN-ambassadeur Vassily Nebenzia zei dat de humanitaire hulp "geen nut meer heeft" en dat Rusland "geen reden ziet om te verlengen". Hij stelde dat de hulp alleen de "terroristen in Idlib" weet te bereiken. De noordwestelijke grensregio is in handen van rebellen, die tegen het regime van Assad vochten dat door Rusland wordt gesteund.
Na onderdrukking en een bloedige burgeroorlog was de aardbeving de volgende ramp voor Syrië, legt NOS op 3 uit in deze video: