Rotterdam gaat samenwerken met burgers om jeugdgeweld te bestrijden
Rotterdam gaat samenwerken met burgers bij de bestrijding van geweld door jongeren. De stad kampt met grote en groeiende jeugdproblematiek: vorig jaar waren jongeren betrokken bij 181 zware geweldsincidenten, zoals schietpartijen.
In 2021 waren er dat nog 117. Van alle verdachten van zwaar geweld - zoals aanslagen op huizen met explosieven of automatische wapens en liquidaties - was 44 procent in 2022 jonger dan 23 jaar.
Ook in de Rotterdamse haven is de jeugdcriminaliteit afgelopen jaren steeds zichtbaarder. De eerste weken van dit jaar werden daar weer veel jongeren opgepakt die drugs uit containers wilden halen, de jongste arrestant was slechts 14 jaar oud.
Volgens het Openbaar Ministerie is met name Rotterdam-Zuid, waar veel kwetsbare jongeren wonen, oververtegenwoordigd. De uithalers komen vaak uit gezinnen waar schulden zijn of familieleden die ook het criminele pad gekozen hebben.
Actief benaderen
Hoogste tijd om de jeugdproblematiek bij de wortel aan te pakken, vinden gemeente, politie, het OM, het jongerenwerk en de Jeugdbescherming. Zij zetten een in de VS ontwikkelde methode in om jongeren op het rechte pad te krijgen. Dit Group Violence Intervention (GVI)-programma is erop gericht om criminele jongeren actief te benaderen.
Het doel van het programma is om het aantal geweldsincidenten door (jeugd)groepen terug te dringen. "Free, alive and safe", zegt de Amerikaanse ontwikkelaar van de methode, de criminoloog David M. Kennedy. "De essentie is dat we iedereen willen helpen, wat je ook gedaan hebt." Alle jongeren krijgen persoonlijke hulpverlening aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van een opleiding of een baan.
Rolmodellen in wijken
Jongeren die niet geholpen willen worden moeten wel opgespoord en gestraft worden, vindt hij. Het is de bedoeling om aanvoerders en meelopers te scheiden. Kennedy is deze week in Rotterdam om te vertellen over zijn methode en om tips te geven over hoe die het beste toegepast kan worden.
Belangrijk is volgens hem om "rolmodellen" in wijken mee te krijgen. "Dat zijn vaak geen wijkagenten of sociaal werkers, omdat die meestal geen natuurlijk gezag hebben. Maar bijvoorbeeld een oudere vrouw die iedereen op straat kent, verdient wel respect. Als zij tegen jongeren zegt dat ze wat van hun leven moeten maken, heeft dat vaak meer effect."
Dalende geweldscijfers
Het GVI-programma werd in de jaren 90 door de criminoloog ontwikkeld en voor het eerst toegepast in Boston. Later volgden nog steden als Minneapolis, Baltimore, Chicago, New Orleans en Detroit. Het aantal (aan bendes gerelateerde) moorden daalde in verschillende plaatsen met tientallen procenten.
Glasgow haalde het programma als eerste naar Europa en een jaar of vijf geleden volgde Malmö, steden die ook kampen met hevige jeugdcriminaliteit. De resultaten waren veelbelovend: zo halveerde in amper twee jaar tijd het aantal schietpartijen in de Zweedse stad. Ook in Glasgow liep het jeugdgeweld terug.
Focus verdwijnt
Wel blijkt in meerdere Amerikaanse steden dat de criminaliteit daar na enkele jaren toch weer toeneemt. Volgens Kennedy komt dat doordat de "focus" van overheden en politie en justitie dan vaak verdwijnt.
De Rotterdamse officier van justitie Loes van der Wees werd enthousiast over het programma nadat ze een artikel over de aanpak in Malmö had gelezen. Hoewel de focus op jongeren en geweld voor de hand liggend klinkt, heeft Rotterdam de Amerikaanse blik wel nodig, zegt Van der Wees. "We weten nu precies op wie we ons moeten richten en hoe we echt tot jongeren kunnen doordringen."
Wie gaat die jongeren actief benaderen en ze op het rechte pad helpen? Daar zet ik wel mijn vraagtekens bij.
Politie en justitie zijn op dit moment de criminele jeugdgroepen in Rotterdam en omstreken in kaart aan het brengen. Hoeveel dat er precies zijn, kan de officier van justitie nog niet zeggen. Ook wil ze niet kwijt welke burgers benaderd worden bij de bestrijding van de jeugdcriminaliteit. Tegen de zomer moeten de eerste jongerengroepen benaderd worden. Het GVI-programma zal in ieder geval twee jaar lopen.
Criminoloog Jan Dirk de Jong, die veel onderzoek doet naar jeugdcriminaliteit en niet betrokken is bij de Rotterdamse aanpak, noemt de GVI-methode een "mooie theorie". "Maar hoe zit het met de praktijk? Wie gaat die jongeren actief benaderen en ze op het rechte pad helpen? Daar zet ik wel mijn vraagtekens bij."
Kennedy waarschuwt dat zijn methode niet perfect is, "maar het is wel het beste dat we nu hebben". "Overal waar we gewerkt hebben, hebben we mensen gevonden die de spiraal van geweld willen doorbreken. Overal is het aantal incidenten gedaald, er is geen reden om te denken dat dat in Rotterdam niet zou lukken."