Burgemeester biedt excuses aan voor slavernijverleden Den Haag
Jan van Zanen, burgemeester van Den Haag, heeft vanmiddag excuses aangeboden voor het slavernijverleden van de stad. Dat deed hij tijdens de presentatie van een studie naar het slavernij- en koloniale verleden van Den Haag door het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV).
"Ik, als burgemeester van Den Haag, stad van vrede en recht, bied namens het college mijn welgemeende excuses aan voor de wijze waarop voorgangers van ons het systeem van kolonialisme en slavernij hebben ondersteund en ervan hebben geprofiteerd", aldus Van Zanen.
Den Haag volgt daarmee andere steden die eerder excuses maakten voor de rol in het slavernijverleden. De burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam en Utrecht gingen voor. Begin deze maand werd duidelijk dat ook het kabinet van plan is om excuses aan te bieden voor het slavernijverleden.
Van Zanen zei dat hij zich realiseert dat excuses het "onnoemelijke leed dat mensen is aangedaan, niet ongedaan kunnen maken". Ook benadrukte hij dat de huidige inwoners van Den Haag geen schuld dragen voor de daden van Haagse inwoners en bestuurders van toen, schrijft Omroep West.
Vergiftigende kracht
Volgens de Haagse burgemeester is racisme ook vandaag nog een "vergiftigende kracht" in de samenleving. "En dit zorgt voor verdriet en boosheid. Ook omdat het systeem van kolonialisme en slavernij gestoeld was op racisme en wit superioriteitsdenken. Fenomenen waar de nazaten van de slachtoffers van kolonialisme en slavernij nog altijd mee worden geconfronteerd."
"Juist daarom is de erkenning van het leed dat het systeem van kolonialisme en slavernij heeft veroorzaakt zo belangrijk. Het racisme van nu kunnen wij pas echt aanpakken wanneer de herinnering aan de oorsprong van het racisme en de gevolgen ervan, kolonialisme en slavernij, onderdeel wordt van ons collectieve geheugen. En dat is op dit moment nog niet het geval."
Twintig procent van de Hagenaren
Op dit moment stamt ongeveer twintig procent van de bevolking van Den Haag af van mensen die het slachtoffer werden van koloniale onderdrukking of van slavernij, staat volgens Omroep West in de studie.
Het onderzoek naar het Haagse slavernijverleden is volgens de burgemeester een begin van een veel groter programma om de herinnering aan kolonialisme en slavernij een vaste plaats te geven in de Haagse herdenkingscultuur. Er komen monumenten ter nagedachtenis van slachtoffers en een adviescommissie. Ook zal er aandacht worden besteed aan slavernij en kolonialisme op scholen in de stad en wordt 2023 een herdenkingsjaar.
De herinneringen aan het leed dat kolonialisme en slavernij hebben veroorzaakt, moeten "verankerd worden in het collectieve geheugen van de stad", zei de burgemeester. "Met als doel recht te doen aan alle slachtoffers en alle nazaten."
Verleden wijkt af
Uit het onderzoek van het KITLV blijkt dat het koloniale en slavernijverleden van Den Haag afwijkt van dat van andere steden in Nederland. Den Haag was geen handelsstad en had tot begin negentiende eeuw geen officiële stadsrechten. De vertegenwoordiging van Den Haag in de besturen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) was beperkt, zo vat de omroep samen.
Maar als bestuurslocatie en als woonplaats van de stadhouders en later de opeenvolgende vorsten en vorstinnen, was Den Haag wel de plek waar op landelijk niveau besluiten over het koloniale beleid werden genomen.
Ook investeerden veel inwoners van Den Haag in de VOC en de WIC of direct in plantages waar tot slaaf gemaakten moesten werken. Veel van die investeerders maakten deel uit van de bestuurlijke bovenlaag, aldus het onderzoek.