Nederlandse handel steeds meer afhankelijk van China
De Nederlandse handel is steeds meer vervlochten met die van China. Zowel de invoer van goederen uit China als de wederuitvoer, dat zijn spullen die Nederland meteen weer doorvoert, is toegenomen. Vooral de telecomsector is afhankelijk van China.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), dat samen met het Centraal Planbureau (CPB) onderzoek deed naar de economische verwevenheid met China.
Vorig jaar importeerde Nederland voor bijna 50 miljard euro aan goederen uit China, het jaar ervoor was dat nog zo'n 40 miljard euro. Twee derde van de import wordt vrijwel onaangeraakt meteen weer doorgevoerd, en ook dat neemt dus toe.
De invoer uit China neemt meer toe dan de totale groei van de invoer. Dat betekent dus dat China een steeds belangrijkere partij wordt voor Nederland om handel mee te drijven. In 2015 was het aandeel van China op de totale invoer nog ruim 8 procent, vorig jaar was het bijna 10 procent.
Mobieltjes
De producten uit China die wel in Nederland blijven, worden ofwel verder bewerkt door Nederlandse bedrijven, ofwel direct gekocht door Nederlandse huishoudens. Het gaat vooral om computers, mobiele telefoons en meubilair.
De telecomsector heeft de grootste importafhankelijkheid van China: ongeveer 25 procent van hun import komt er vandaan, terwijl dat in 2015 nog 15 procent was. Daarna volgen de IT- en informatiedienstverlening en financiële dienstverlening.
De goederenimport uit China bestaat uit vier stromen: (1) goederen voor directe binnenlandse consumptie (consumentenartikelen en kapitaalgoederen, vooral computers, telefoons., en meubilair), (2) goederen die bewerkt of verwerkt worden voor binnenlandse consumptie, (3) goederen die bewerkt worden en weer uitgevoerd, en (4) goederen die direct weer uitgevoerd worden (veelal grondstoffen en halffabricaten, en hightech eindproducten zoals computers, telefoons, monitors, microchips en halfgeleiders).
Er is al langer discussie over de groeiende afhankelijkheid van China voor producten en diensten, en niet alleen in Nederland. Eind oktober werd bijvoorbeeld bekend dat Duitsland toestaat dat een deel van de Hamburgse haven in Chinese handen komt. Het Chinese staatsbedrijf Cosco wordt nu mede-eigenaar, en is dat al van de havens in Antwerpen, Rotterdam en een haven bij Athene.
Politiek drukmiddel
Tegenstanders van de deal wijzen erop dat China hiermee een politiek drukmiddel in handen heeft gekregen. Mogen Duitsland en China in conflict komen, dan kan de haven - die heel belangrijk is voor de Duitse economie - een economisch wapen blijken.
De afhankelijkheid van China werd ook duidelijk tijdens corona toen de wereldhandel stokte. Containers deden er ineens drie keer zo lang over om in Nederland te komen. Nederlandse ondernemers begonnen zich achter hun oren te krabben of ze hun producten wel van zo ver moesten laten komen.
Naast die toenemende afhankelijkheid is er ook discussie over hoe producten in China worden gemaakt. Zo blijkt uit meerdere rapporten waaronder die van de Verenigde Naties dat er ernstige mensenrechtenschendingen zijn tegen de Oeigoeren, een moslimminderheid in de regio Xinjiang. Er worden naar schatting meer dan een miljoen Oeigoeren vastgehouden. In werkkampen maken zij onder dwang producten, die ook bedoeld zijn voor export. China weerspreekt dit.