'Het WK wordt straks gespeeld, maar mijn man is er niet meer'
Op het Bengalese platteland, duizenden kilometers van Qatar, staat een paaltje met een wit bord, omringd door grauwe bladeren en geknakte takjes. Het is het graf van de 34-jarige arbeider Mohammad 'Suman' Miah.
"Ik was zwanger toen hij vertrok naar Qatar", zegt Sumans vrouw, Sumi Akhter, terwijl ze haar inmiddels zesjarige zoon stevig vasthoudt.
"Ze hebben elkaar nooit kunnen zien. Dat deed hem veel pijn. Soms belde hij me huilend op om te zeggen dat hij niet weg had moeten gaan."
Tussen 2016 en 2020 werkt Suman op verschillende bouwplaatsen in Qatar, waaronder in meerdere voetbalstadions. Hij sjouwt met materialen, schildert muren en moet soms dagen wachten op een nieuwe klus. Zijn familie ziet hij al die tijd alleen via videogesprekken.
Aan de telefoon vertelt hij zijn vrouw hoe hij zijn leven in Qatar anders had voorgesteld. Hij is gestrest, niet zichzelf. Met acht anderen deelt hij een klein appartement dat steeds smeriger wordt. Hij kan er nauwelijks bijkomen van de zware werkdagen onder de felle zon.
"Soms was het zo heet dat hij op zijn rug grote brandwonden kreeg", zegt Sumi. "Hij moest wel tien liter water per dag drinken. Zijn lichaam werd erg zwak en je merkte aan hem dat hij steeds vermoeider werd."
Dan is het woensdag 29 april 2020. Na een lange werkdag klaagt Suman, die als moslim dan al een week in de ramadan zit, bij collega's over pijn op zijn borst.
Sumi: "Iemand zei: drink wat water, dan voel je je wat beter. Maar mijn man antwoordde: dat doe ik niet, want ik ben aan het vasten. Daarna heeft hij voor het laatst zijn ogen gesloten."
Suman overlijdt op 34-jarige leeftijd aan een hartstilstand, zo zal blijken uit de lijkschouwing. Een natuurlijke dood oordeelt zijn werkgever, een bouwonderneming uit Qatar die weigert schuld te erkennen of de familie te compenseren.
"Het WK wordt straks gespeeld, maar mijn man is er niet meer. Voor mij staat vast dat hij daar tijdens zijn werk is overleden", zegt Sumi, die de dood van haar man nog altijd niet kan bevatten. Hij was fit bij vertrek, maar zijn tijd in Qatar sloopte hem stukje bij beetje.
Wie straks naar Qatar reist voor het WK, zal de hypermoderne luchthaven, de gloednieuwe wegen en luxe hotels niet ontgaan. Afgelopen decennium heeft het oliestaatje op bouwgebied een enorme krachttoer geleverd om de torenhoge ambities waar te maken.
Daarbij leunt Qatar sterk op gastarbeiders. Van de bijna drie miljoen inwoners bestaat negentig procent uit migranten, die voornamelijk in de bouwsector actief zijn.
Door armoede en werkloosheid in hun eigen land kiezen veel Bengalezen, zoals Suman, voor de oversteek naar Qatar. Alleen al dit jaar waren er 320.000 arbeiders uit Bangladesh actief in de Qatarese bouwsector, blijkt uit ambassadecijfers.
Aan deze migratiestroom kleeft een grimmige statistiek. Suman is namelijk één van de 1092 migranten uit Bangladesh wiens lichaam afgelopen jaren werd teruggebracht vanuit Qatar, zo blijkt uit jaarverslagen van de WEWB, de welzijnsraad van Bangladesh. Hun doodsoorzaak is niet bekend.
Afgezet tegen arbeiders uit andere landen moeten Bengalese arbeiders ook grote financiële offers brengen om in Qatar te kunnen werken.
Gemiddeld betalen arbeidsmigranten die in Doha willen werken 1333 euro aan rekruteringskosten (werkvisum, vliegticket, en baanbemiddeling). Arbeiders uit Bangladesh betalen met gemiddeld 3978 euro de hoogste geldsom voor hun overtocht.
Suman en zijn vrouw zaten daar dik boven. Zij staken zich via leningen in de schulden om in totaal 600.000 Bengalese taka (omgerekend 5931 euro) te betalen aan een bemiddelingsbureau. Ondanks zijn overlijden, blijft de schuld voor Sumans familie staan.
Aanvankelijk wordt verteld dat het ingelegde geld makkelijk kan worden terugverdiend, maar dat is een fantasie
Arbeidsmigratie is een lucratief verdienmodel in Bangladesh. Afgelopen decennium zouden Bengalese bemiddelingsbureaus 1.5 tot 2 miljard dollar hebben verdiend aan landgenoten die hopen op een betere toekomst voor zichzelf en hun gezin.
"Deze bureaus verdienen grof geld aan de armoede in mijn land. Aanvankelijk wordt verteld dat het ingelegde geld makkelijk kan worden terugverdiend, maar dat is een fantasie", zegt de Bengalese onderzoeksjournalist Owasim Uddin Bhuyan. Hij schrijft vaak over arbeidsmigranten en is bezorgd over hun lot.
"Arbeiders zien door de werkloosheid en het gebrek aan perspectief hier geen andere uitweg dan naar het buitenland te vertrekken. Het is een publiek geheim dat deze bureaus veel meer geld vragen dan wettelijk is toegestaan, maar niemand doet er iets tegen."
Hieronder een reportage van NOS Sport met twee Bengalese arbeidsmigranten. De tekst loopt door onder de video:
Een paar honderd kilometer van het graf van Suman staat de woning van Abul Kalam Ripon. Golfplaten houden het huisje bijeen waar hij met zijn vrouw, kinderen en moeder woont.
Waar Suman fysiek ten onder is gegaan aan het werken in Qatar, dreigt Ripon na zijn terugkeer uit het oliestaatje alles te verliezen wat hij heeft. Schuldeisers die hem de benodigde 400.000 taka (3954 euro) leenden voor de oversteek naar Qatar willen hun investering terug.
"Zij staan voor mijn deur voor geld, maar hoe kom ik eraan? Ik heb het geld niet, zelfs niet na vier jaar Qatar", zegt Ripon, die stelt dat ze z'n huis kunnen afpakken als hij niet betaalt.
Ooit geloofde Ripon dat hij goed geld zou verdienen in Qatar, maar dat blijkt al snel een illusie. Als grondwerker en staalvlechter verdient hij rond de 750 Qatarese rial (208 euro) per maand, het minimumsalaris voor ongeschoolde arbeiders. Ruimte om geld opzij te zetten of te sparen is er amper.
Op diverse bouwplaatsen, waaronder het Lusail-stadion, werkt Ripon tien tot elf uur per dag. Overwerk wordt niet altijd uitbetaald aan hem en zijn duizenden collega's. Begin 2018 komen ze in opstand en dwingen ze af dat bepaalde afspraken over werktijden en overwerk op papier komen te staan.
Bekijk hier een slider met het arbeidscontract van Ripon over het Lusail-stadion, waar de WK-finale wordt gespeeld:
Het contract in het Lusail-stadion gaf Ripon tijdelijk enige houvast, maar dat verandert al snel. Eind 2019 wordt hij op een andere klus gezet en gelden weer andere afspraken. Even later wordt hij helemaal niet meer ingezet en wacht hij vier maanden, onbetaald, op werk.
Uiteindelijk wordt Ripon in de lente van 2020 teruggestuurd naar Bangladesh, tegen zijn zin in. De kans dat hij vanuit zijn thuisland genoeg kan verdienen om schuldeisers terug te betalen, is volgens hem minimaal. Met mogelijk alle gevolgen voor zijn gezin.
"Mij is onrecht aangedaan. Toen ik thuiskwam, vroeg mijn zoon of ik iets had meegebracht. Ik moest antwoorden dat ik niets had. Met pijn in mijn hart ben ik teruggekomen."