Legendarische sportverslaggever overleefde oorlog niet, ondanks oorkonde Hitler
Han Hollander was voor de Tweede Wereldoorlog de bekendste en geliefdste sportverslaggever van Nederland. In 1928 schreef hij radiogeschiedenis toen hij verantwoordelijk was voor het eerste liveverslag van een voetbalwedstrijd, Nederland-België in Amsterdam.
"Hij was een grote ster, de Mart Smeets van zijn tijd, en heel belangrijk voor de populariteit van het voetbal voor de oorlog", zegt sporthistoricus Jurryt van de Vooren.
Hollander deed op 12 april 1940 ook het radiocommentaar bij de laatste interland van Oranje voor het uitbreken van de oorlog in Nederland. In het Olympisch Stadion was opnieuw België de tegenstander. Het zou het laatste radioverslag van Hollander zijn. Drie jaar later werd hij, samen met zijn vrouw Leentje, vergast in concentratiekamp Sobibór.
Hollander, in 1886 geboren in Deventer, wordt in zijn jonge jaren al gegrepen door de voetbalsport. Zijn broer Karel richt in 1902 voetbalclub Be Quick op en Han is een van de eerste leden. Drie jaar later wordt de club toegelaten tot de - toen nog niet Koninklijke - NVB, maar de naam moet wel worden veranderd omdat er al veel Be Quicks zijn. Hollander verzint de naam Go Ahead, en de rest is geschiedenis.
Doorbraak in 1928
Hollander schrijft over sport voor De Telegraaf, maar zijn grote doorbraak volgt in 1928, wanneer de AVRO op het idee komt om de interland tussen Nederland en België, naar Engels voorbeeld, live op de radio uit te zenden. Toenmalig AVRO-directeur Willem Vogt kent Hollander nog uit militaire dienst en ziet in hem een ideale commentator.
Hollander ziet dat wel zitten en koopt een radio om naar buitenlandse voorbeelden te luisteren. Hij is niet enthousiast over het Engelse voetbalcommentaar. "Die man zág de wedstrijd wel, maar beleefde hem niet. Ik wilde climax in de stem en die kwam niet", vertelt Hollander daar later over.
"Een eerste vereiste voor sportverslaggeving was natuurlijk de nodige speelkennis, maar ook een zeker flux de paroles (woordenrijkdom, red.) mocht niet ontbreken."
Het bevlogen commentaar van Hollander op 11 maart 1928, vanuit een houten hokje bovenop de eretribune van Het Nederlandsch Sportpark in Amsterdam, is een enorm succes. In de kranten wordt zijn verslag van het 1-1 gelijkspel bewierookt en de AVRO krijgt veel enthousiaste brieven en kaarten. Met daaronder twee aanbiedingen van horlogemakers, omdat Hollander tijdens de uitzending "Hemel, daar valt mijn horloge!" had geroepen.
Hollander ontpopt zich tot sterverslaggever van het relatief nieuwe medium en er volgen nog vele radioverslagen.
"Nu had hij ook niet veel concurrentie", zegt Van de Vooren. "Je had toen nog vaste uitzenddagen op de radio. De AVRO zat op zaterdag en Oranje speelde vaak op zaterdag. Dus dan was automatisch Hollander de commentator. Maar hij kreeg echt een sterrenstatus. Daar begon hij zich ook wel naar te gedragen. Hij vertoonde wel een beetje divagedrag."
Razendpopulair
De radioverslagen van Hollander worden massaal beluisterd. "In de jaren dertig kon de luisterdichtheid worden gemeten aan de hand van het elektriciteitsgebruik. Daaraan konden ze zien dat tijdens interlands tachtig procent van de Nederlanders de radio aan had staan. Een gigantisch bereik. Die cijfers werden daarvoor alleen gehaald door toespraken van de koningin."
Mensen gaan vaker naar sportwedstrijden en er worden zelfs voetbalclubs opgericht, aangestoken door het aanstekelijke commentaar van Hollander. Tijdens liveverslagen op de radio heeft de politie minder te doen, omdat iedereen thuis aan de radio gekluisterd zit.
"Hollander was laaiend enthousiast in zijn commentaar, maar was ook een beetje zoals later Theo Koomen. Hij dikte het nogal eens aan en gaf wedstrijden weleens sensationele wendingen die er in werkelijkheid niet waren geweest", aldus Van de Vooren.
Zo vertelde Bas Paauwe, aanvoerder van het Nederlands elftal in de jaren dertig, in een interview in 1970: "Die Han Hollander kon voor de oorlog in z'n verslag van elke wedstrijd iets geweldigs maken. Tsjonge jonge, wat een wedstrijd, zeiden dan de mensen als je weer thuiskwam. Het was dan helemaal niet zo'n geweldige wedstrijd geweest, maar zij hadden allemaal Han Hollander gehoord, hij sleepte de mensen mee."
Olympische Spelen in nazi-Duitsland
In 1936 wordt de dan 49-jarige Hollander, op het hoogtepunt van zijn roem, naar Berlijn gestuurd om verslag te doen van de Olympische Spelen. Zo doet hij het commentaar bij de legendarische 100 meter, die tot afgrijzen van Adolf Hitler wordt gewonnen door de zwarte Amerikaan Jesse Owens. Hollander let in zijn commentaar vooral op Tinus Osendarp, de Nederlander die brons pakt op de sprint.
In nazi-Duitsland zijn dan al veel anti-Joodse maatregelen van kracht, maar Hollander vindt het vooral een eer om er als verslaggever te werken. Na de Spelen krijgt hij als dank een oorkonde, ondertekend door Adolf Hitler.
Op 21 april 1940, drie weken voor de Duitse inval in Nederland, geeft Hollander voor het laatst commentaar bij een interland. Nederland ontvangt België in het Olympisch Stadion in Amsterdam en wint met 4-2. Een maand later wordt Hollander door de AVRO ontslagen, terwijl de bezetter daar nog niet eens om had gevraagd.
"AVRO-directeur Vogt was wat voortvarender in de behandeling van Joodse medewerkers dan de eis van de bezetters", aldus Van de Vooren. In 2009 biedt toenmalig AVRO-directeur Willemijn Maas daarvoor excuses aan, bij de onthulling van zogeheten stolpersteine, gedenkstenen, bij de voormalige woning van Hollander in Amsterdam.
Westerbork
Hollander en zijn gezin worden in 1942 door de Duitsers op de trein naar Westerbork gezet. Het verhaal ging dat Hollander zich veilig waande, omdat hij een ingelijste oorkonde van Hitler aan de muur had hangen. "Maar ik heb later brieven van hem gelezen waaruit bleek dat hij niet zo naïef was. Zo schreef hij vanuit Westerbork aan zijn moeder dat hij niet wist of ze elkaar ooit nog zouden zien", vertelt sporthistoricus Van de Vooren.
In Westerbork heeft Hollander aanvankelijk nog een uitzonderingspositie en een baantje als administrateur, maar nadat zijn vrouw zich negatief uitlaat over de Duitsers, wordt het paar op 6 juli 1943 op transport gezet naar Sobibór. Drie dagen later worden Han en Leentje Hollander in het Poolse vernietigingskamp vermoord.
Bij de Nationale Sportherdenking werd vandaag ook stilgestaan bij Hollander. "Je kan het Nederlands elftal van toen niet zien en niet begrijpen zonder Han Hollander", zegt Van de Vooren. "Hij had weliswaar geen officiële functie, maar was wel een officieuze pilaar van het Nederlands elftal."