Opdat ze toptrainer Weisz (1896-1944) bij DFC maar nooit zullen vergeten
Árpád Weisz was een Hongaarse toptrainer die in de jaren dertig furore maakte in Italië. Hij veroverde met Internazionale en Bologna in totaal drie landstitels. En daarna werd hij ineens trainer van DFC in Dordrecht. Totdat de Joodse Weisz met zijn gezin in 1942 door de Duitsers werd afgevoerd naar concentratiekamp Auschwitz.
In de kantine van DFC hing tot voor kort een herdenkingsplaquette voor de in 1944 omgekomen Weisz. Het bestuur besloot de plaquette onlangs echter weg te halen, tot verbijstering van archivaris en oud-voorzitter Arie Heijstek. Hij is nu op zoek naar een nieuwe plek in Dordrecht voor de glazen gedenkplaat.
Maar voor we het gaan hebben over de kwestie van de plaquette, staan we eerst stil bij de vraag: wie was die vergeten toptrainer Weisz? En hoe komt een kampioenenmaker uit Italië bij een club in Dordrecht terecht?
Árpád Weisz was een zevenvoudig Hongaars international die zijn carrière in 1926 vanwege een zware knieblessure moest beëindigen. Hij speelde toen bij Internazionale in Milaan, waar hij vervolgens als trainer aan de slag ging.
Weisz was als coach zijn tijd ver vooruit. Hij ging op studiereis naar Zuid-Amerika, waar hij het voetbal in Argentinië en Uruguay onderzocht. Hij werd geroemd om zijn tactisch inzicht, hij was als een van de eersten geïnteresseerd in het verzamelen van data, schreef een boek over voetbal en was naar verluidt de eerste coach die in trainingspak langs de lijn stond.
Met Inter werd hij in 1930, als 34-jarige coach, kampioen van de Serie A. Met de latere legende Giuseppe Meazza als topscorer. Als trainer van Bologna won hij in 1936 en 1937 nog twee keer de Italiaanse titel.
Maar een jaar later werd Weisz noodgedwongen ontslagen door Bologna. Het fascistische regime van dictator Benito Mussolini had in 1938 de beruchte rassenwetten doorgevoerd, waardoor hij als Jood niet meer als trainer mocht werken.
Van Serie A naar DFC
De gelauwerde trainer vluchtte met zijn gezin naar Parijs, maar kwam vervolgens als coach in Dordrecht terecht. Hoe dat is gekomen, weet archivaris Heijstek precies. Hij stuitte op het trieste verhaal van Weisz toen hij een jubileumboek samenstelde voor het 125-jarig bestaan van DFC in 2008. Heijstek beschikt over een enorme verzameling foto's, brieven en andere documenten van en over Weisz.
"Hij schreef vanuit Parijs een brief aan Karel Lotsy, destijds een bekende voetbalofficial in Europa, met de vraag of hij hem kon helpen", vertelt Heijstek. "Lotsy woonde in Dordrecht en belde zijn buurman Willem van Twist, de toenmalige voorzitter van DFC. De club had geen trainer en verkeerde in degradatienood, dus Weisz was een lot uit de loterij."
Na betaling van een borgsom van duizend gulden werd er door de overheid een tijdelijke werkvergunning verleend. Op 16 februari 1939 werden Weisz, zijn vrouw en twee kinderen op het station van Dordrecht welkom geheten door DFC-voorzitter Van Twist.
Dordrecht in vervoering
De toptrainer uit de Serie A deed vervolgens waarvoor hij was gekomen: DFC, dat het hele seizoen onderaan had gebungeld, bleef behouden voor de eerste klasse. "In de beslissende laatste wedstrijd van het seizoen won DFC met 2-1 van UVV uit Utrecht. Voor 12.000 toeschouwers, een hele hoop in die tijd", vertelt Heijstek.
"Dordrecht was in vervoering. De burgemeester en wethouders organiseerden de dag erop een receptie voor DFC. Maar toen kwam de vraag: mag hij blijven? Daar is maanden aan gewerkt, met het ministerie en met geldschieters. En het lukte. Maar voor hij eigenlijk weer goed aan het werk kon, brak de oorlog uit."
"In het begin van 1940 trainde hij nog wel elke week met de spelers, maar er werd weinig ruchtbaarheid aan gegeven. Op foto's uit die tijd heb ik hem niet meer kunnen ontdekken. Dus hij was toen al heel voorzichtig. In september 1941 kwam er een order van de Duitse bezetter dat hij niet meer als trainer mocht werken."
Een jaar later, op 2 augustus 1942, werd Weisz om half zes 's ochtends door de Dordtse politie opgehaald en samen met zijn vrouw Ilona en zijn kinderen Robert en Klara naar Kamp Amersfoort afgevoerd, en uiteindelijk naar Auschwitz. "Het is onbegrijpelijk dat niemand een hand heeft uitgestoken om hen te helpen", zegt Heijstek.
De vrouw en kinderen van Weisz werden kort na aankomst in Auschwitz vergast. Zelf bezweek hij na zware arbeid in het kamp op 31 januari 1944 aan de gevolgen van tuberculose. Slechts 47 jaar oud.
Herdenkingsplaquette voor Weisz
Daarna werd het stil rond Weisz. Totdat Heijstek zich in 2006 op het jubileumboek van DFC stortte. De oud-voorzitter liet een herdenkingsplaquette maken voor Weisz, die in 2015 werd onthuld in de kantine van DFC. Maar nu hangt die daar niet meer.
"Toen ik in maart bij DFC was, zag ik dat de plaquette er niet meer hing. Ik nam contact op met de voorzitter en begreep dat hij was weggehaald, zonder mij te informeren, nadat de kantine is opgeknapt."
De glazen gedenkplaat bleek te zijn verplaatst naar de bestuurskamer, maar daar was Heijstek het niet mee eens. Hij nam hem mee naar huis. "Zoiets hoort te hangen op een plek waar iedereen het kan zien."
De voorzitter van DFC, oud-profvoetballer Anne Evers, wil niet veel kwijt over de kwestie. "We hebben de plaquette niet verwijderd, maar verplaatst van de kantine naar de bestuurskamer omdat we dat een geschiktere plek vinden", laat Evers weten, zonder verder commentaar te willen geven.
Een mooie plek in Dordrecht
Heijstek kan er met zijn hoofd niet bij. "Sinds 2009 hangt er een gedenksteen bij Bologna, waar ieder jaar op dodenherdenking een speciale bijeenkomst wordt gehouden. Sinds dit jaar hangt er ook een bij Inter. En in Bari, waar hij ook trainer was, is er een weg genoemd naar Árpád Weisz."
Bij het toenmalige huis van Weisz aan het Bethlehemplein in Dordrecht zijn in 2018 vier zogeheten struikelstenen geplaatst, ter nagedachtenis aan de vier gezinsleden. En Heijstek is bezig met een petitie om een Árpád Weisz-pad aan te leggen bij het oude DFC-terrein.
Alleen voor de plaquette is nog een nieuwe plek nodig. Terughangen in de kantine is volgens de archivaris een gepasseerd station. "Dan had dat al eerder moeten gebeuren. Het moet een openbare plek zijn, het stadhuis of een museum. Een mooie plek in Dordrecht waar iedereen hem kan zien, zodat Árpád Weisz niet wordt vergeten."