Terug naar Nantes-PSV op 9/11: 'Voor Kezman voelde het als koekje van eigen deeg'
"Er zijn twee momenten in mijn voetballoopbaan die ik nooit had willen meemaken. De dag waarop ik met de kist van Robert Enke op mijn schouder over het veld van Hannover liep. En de Champions League-wedstrijd tegen Nantes, op 11 september 2001."
Precies twintig jaar geleden vlogen twee passagiersvliegtuigen frontaal in de wereldberoemde Twin Towers in New York. Later vloog een ander vliegtuig zich in het Pentagon in Washington, een vierde toestel stortte neer in de buurt van Pittsburgh. De terreuraanslagen door al-Qaida kostten zo'n 3.000 mensen het leven, het dubbele aantal raakte gewond.
Die avond stond Arnold Bruggink met PSV op het veld in Frankrijk. Verdoofd. "Onze trainer Eric Gerets heeft ons allemaal één voor één gevraagd of we wilden spelen. Iedereen zei 'ja'. Daar heb ik nog lang spijt van gehad."
"Elk jaar word ik wel een keer herinnerd aan die dag in 2001. Het is zo'n dag die je het liefst wil vergeten. Maar ik weet het allemaal nog, alsof het gisteren was."
Tom Egbers was een dag voor de wedstrijd meegevlogen met de selectie van PSV. Namens de NOS zou hij samen met Ruud Gullit de analyse verzorgen. "Ik vloog met verslaggever Bert Maalderink en een cameraman. Het was zo'n nazomerse dag in West-Frankrijk en we deden wat we gewend waren te doen voor een belangrijke wedstrijd."
Zo was Maalderink rond een uur of drie 's middags druk bezig met het monteren van een reportage voor de uitzending van die avond. "Hij belde me om te vragen of ik iets wilde inspreken. 'Stop maar met monteren, Bert', zei ik. 'Jouw reportage gaat nooit uitgezonden worden.' Hoezo niet?', vroeg Maalderink verontwaardigd. 'Zet je televisie maar aan...', zei ik."
Ooijer belt: 'Zet nú de tv aan'
Op dat moment ging op een andere, afgesloten etage van hetzelfde hotel de telefoon. "André Ooijer", weet Bruggink nog. "Hij was niet meegereisd met ons. We keken ook wel een beetje op dat hij belde. 'Je moet nú de tv aanzetten', zei hij."
"Binnen een minuut zaten we met zijn allen te kijken naar die beelden uit Amerika. En je merkte meteen dat het iets deed met de spelers. Teneergeslagen, verdoofd, hoe je het ook noemen wil."
Niet alleen Bruggink was zwaar onder de indruk van de terreuraanslagen in de Verenigde Staten. Bij doelman Ronald Waterreus leken de beelden nog harder binnen te komen. Later werd gezegd dat het bijna tot een handgemeen met spits Mateja Kezman zou zijn gekomen.
"Het verhaal dat Kezman dansend over de gang ging is niet waar", aldus Bruggink. "Maar het klopt wel dat sommige spelers minder aangeslagen waren dan anderen. Ik weet nog dat jongens als Kezman, Joeri Nikiforov en Giorgi Gakhokidze tijdens de sportmaaltijd gewoon aan het lachen waren. Zij vertoonden eigenlijk normaal gedrag, maar bij ons aan tafel heerste een grafstemming. En dat botste, ja."
"Later heb ik nog weleens met Kezman gesproken over die dag", vervolgt Bruggink. "Hij legde uit hoe hij het beleefd had. Hoe hij als jonge voetballer van Partizan Belgrado moest wegduiken voor de Amerikaanse bommenwerpers, die de oorlog in Kosovo wilden beslechten door de Servische hoofdstad te bombarderen. Een koekje van eigen deeg, zo voelde het voor hem. Ik zit zo niet in elkaar, maar ik kon hem ook wel begrijpen."
Terwijl Bruggink aan de televisie gekluisterd zat, stapte Egbers in Nantes in een taxi. "Ik ging Ruud Gullit ophalen van het vliegtuig. Hij wist nog van niks en was helemaal ontdaan toen hij het hoorde. 'Ik kan zo niet werken', bleef hij maar zeggen."
In de taxi werd de omvang van de aanslagen pas duidelijk. "Op de Franse radio hoorden we hoe het drama zich voltrok. Daar hoorde hij dat er nog meer aanslagen waren. 'Neeeeee!', schreeuwde Gullit."
'Pure chantage, dat was het'
In het hotel van PSV was het intussen een komen en gaan van UEFA-officials. PSV-voorzitter Harry van Raaij was duidelijk in zijn standpunt: niet spelen. Maar de UEFA was onvermurwbaar.
"Tot vlak voor de wedstrijd bleef meneer Van Raaij in discussie met de officials", weet Bruggink. "Hij bleef maar in en uit de kleedkamer lopen, klampte alle officials aan die hij zag. Maar het was onbegonnen werk. Ze dreigden PSV uit de Champions League te gooien als we weigerden."
De in 2020 overleden voorzitter zou later zelfs verklaren dat de UEFA dreigde met een Europese schorsing van tien jaar. "Daar kun je de club en volgende generaties niet mee opzadelen", aldus Van Raaij in de korte documentaire 'De schande van Nantes' van Teun Stiphout en Tim Beckers. "Achteraf kun je concluderen dat zo'n dreigement nooit uitgevoerd zou worden. Ik heb het daar erg moeilijk mee gehad. Pure chantage, dat was het."
Van Ruurd Bierman, destijds directeur van de NOS, had Egbers intussen vernomen dat zijn rol en die van Gullit minimaal zou zijn. Maar de wedstrijd zou gewoon worden uitgezonden.
"Nederland 1 werd die avond ingeruimd voor de actuele beelden vanuit de VS", weet Egbers nog. "Nederland 2 was voor Maarten van Rossem en andere duiders. En op Nederland drie: FC Nantes - PSV, maar dan wel in uitgeklede vorm."
Verlost van de voorbeschouwingstaken maakten Egbers en Gullit een rondje rond het stadion. Daar liepen ze Aimé Jacquet, de bondscoach van het Franse team dat drie jaar eerder wereldkampioen was geworden, tegen het lijf. "We vroegen Jacquet of hij vond dat de wedstrijd gespeeld moest worden. 'Waarom niet?', antwoordde hij. 'Het is een Amerikaans probleem.' Niet alleen de UEFA was totaal ongevoelig die avond."
'Totaal onbelangrijk'
Vlak voor 20.45 uur klonk de Champions League-hymne in het Stade de la Beaujoire. Arnold Bruggink trok een flauwe glimlach toen de camera passeerde. Hij voelde zich figurant in een slechte film. "Op de tribunes was het feest, alsof er niets gebeurd was. Ook de tegenstander leek helemaal niet op de hoogte. Het was absurd."
Er werd een minuut stilte gehouden, maar daarna was het business as usual. "Binnen vijf minuten stond ik alleen voor de keeper", aldus Bruggink. De linkerhoek naast doelman Mickaël Landreau lag volledig open, maar Bruggink schoot de bal meters over. "Onderweg naar het doel wist ik al dat ik niet zou juichen. Nou, dan weet je ook meteen dat je nooit zult scoren."
Wat Bruggink naliet, deed zijn kamergenoot John de Jong wel. Hij scoorde, in blessuretijd. "Het was mijn eerste Champions League-doelpunt", vertelt De Jong twintig jaar na dato. "Maar die goal was totaal onbelangrijk."
PSV verloor afgetekend met 4-1 van Nantes, een nederlaag die de hele groepsfase als een molensteen om de nek van de Eindhovenaren bleef hangen. Maar die avond maalde niemand binnen PSV om de sportieve gevolgen.
"Ik weet nog dat we bij de bus werden aangesproken door een paar supporters", vertelt Bruggink. "Ze waren aan het klagen, dat het een slappe bende was. 'Even serieus nou', zeiden wij. 'Hebben jullie dan niets meegekregen?'"
Van alle spelers was doelman Waterreus het meest uitgesproken. "Ik vraag me af wat ik hier sta te doen", zei Waterreus tegen Bert Maalderink. "Ik heb echt spijt dat ik vanavond gespeeld heb. Wie denk jij dat er morgen nog over deze wedstrijd praat? Helemaal niemand."
Zwijgen en staren
Dat bleek mee te vallen. "De volgende dag bleek uit de kijkcijfers dat de voetbalwedstrijd de meeste kijkers had getrokken", herinnert Egbers zich. "Krankzinnig..."
Het zal allemaal wel, vonden de spelers van PSV. "Ik loop al heel wat jaartjes mee", vertelde Waterreus de volgende dag, na terugkeer in Eindhoven. "Maar ik heb nog nooit meegemaakt dat we met een man of tien tot drie uur, half vier televisie hebben gekeken zonder ook maar een woord over de wedstrijd te zeggen."
De verslagenheid overheerste, maar ook de woede. Zeker toen de UEFA toch over empathisch vermogen bleek te beschikken en alle Champions League-duels van de woensdagavond, waaronder Feyenoord-Bayern München, verplaatste.
"Wij hebben onder protest gevoetbald", concludeerde voorzitter Van Raaij cynisch. "Maar de UEFA maakt nooit fouten. Dus die zullen nooit daarop terugkomen."
Egbers en Gullit waren toen nog onderweg. "Op uitdrukkelijk verzoek van zijn vrouw zijn Gullit en ik met de trein terug naar Nederland gereisd. 'Jij gaat niet met het vliegtuig', had Estelle gezegd."
"We hebben die uren gebruikt om de wereld een beetje door te nemen. En ook om uit het raam te staren. We hebben best veel zitten staren, eigenlijk."