Bol verrast alles en iedereen: 'Ik weet nu dat ik kan strijden met de wereldtop'
Ze verraste zichzelf, haar coaches en de internationale concurrentie. Femke Bol arriveert straks als een grote dame op het olympisch atletiektoernooi in Tokio. Met 52,37 op de 400 meter horden bij de Diamond League in Stockholm schudde de 21-jarige atlete iedereen wakker.
Zelf beseft ze nog niet helemaal wat ze met haar verbluffende Nederlandse record teweeg heeft gebracht. "Ik heb me na die race wel afgevraagd: wat is er gebeurd? Het besef zal wel aan het einde van het seizoen komen."
Strijd met mondiale top
Met 52,37, bijna een seconde onder haar iets eerder gelopen nationale record, is Bol de op drie na snelste vrouw ooit. Dat het geen eenmalige uitschieter was, bewees ze twee dagen later in Hongarije waar ze bij een internationale meeting won in 52,81, opnieuw onder de 53 seconden. "Dat was voor mij de bevestiging dat ik met de mondiale top kan strijden. Zeker na alle emoties van Stockholm en de reis naar Hongarije was het een topprestatie."
Het gaat hard met Bol, opgeleid door Bram Peters en op nationaal sportcentrum Papendal verder geholpen door de Zwitserse toptrainer Laurent Meuwly. Het verwachtingspatroon is het laatste jaar als een vuurpijl omhoog geschoten.
Twee jaar geleden debuteerde ze op de WK in Doha, waar de halve finale van de 400 meter horden het eindpunt was. In de series had ze haar ticket voor de Olympische Spelen in Tokio al veiliggesteld. Die stonden toen nog voor juli 2020 gepland.
Recordregen
Inmiddels is door corona alles anders geworden. In maart vorig jaar ging de Nederlandse sport plat. Later kregen de topsporters met een A-status de gelegenheid alsnog door te trainen. Het wedstrijdprogramma kwam echter pas laat in het jaar weer op gang. En vanaf dat moment maakte Bol indruk, grote indruk zelfs. Ze liep het ene nationale record na het andere en bleek uit te blinken op zowel de 400 meter vlak als de 400 meter horden.
De progressie zette ze in 2021 voort. Eerst was ze een belangrijke factor in het Nederlandse succes bij de EK indoor in Polen, waar ze de titel veroverde op de 400 meter en met de ploeg op de 4x400 meter. "Ik doe wat ik kan. Ik wil altijd winnen. Het is heel fijn dat ik al zo goed loop voor de Olympische Spelen. In Stockholm had ik wel door dat ik hard ging, maar ik was zo bezig met het winnen van de race dat de tijd me wel flink verraste."
Inmiddels heeft ze zo veel zelfvertrouwen dat ze het aandurfde haar pasritme aan te passen: van zestien naar vijftien tussen de horden. Het levert tijdwinst op. "Mijn techniek is sterk verbeterd en ik werk aan mijn snelheid. Dat was bij de Nederlandse kampioenschappen op de 200 meter al goed te zien. En ik heb geen blessures gehad", zegt ze over haar razendsnelle ontwikkeling.
Puzzel
Met drie overwinningen in zes dagen heeft de studente communicatiewetenschappen de toon gezet voor Tokio. Dinsdag loopt ze nog een Diamond League-wedstrijd in Engeland. En dan gaat ze naar Japan, waar de Nederlandse atletiekploeg in Chiba nog een trainingskamp afwerkt.
"Ik heb voor de Spelen een lastige puzzel gelegd. Ik dacht dat ik dit jaar zou gaan strijden met meiden die 52,8 of 52,9 lopen op de 400 meter horden. Ik weet nu dat ik kan strijden met de eerste twee. Dat is heel leuk."
Met de eerste twee bedoelt ze de Amerikaanse vrouwen Sydney McLaughlin, die bij de olympische selectiewedstrijden in Amerika als eerste vrouw onder de 52 seconden (51,90) dook en de oude wereldrecordhoudster Dalilah Muhammad. "'Ik verheug me erop tegen hen te racen. Dat wordt een geweldige race om naar te kijken."
Anders dan anders
De druk in Tokio is groot. "Ik lees wat minder media, kijk wat minder in mijn telefoon en volg wat minder de social media, maar tegelijkertijd heb ik zelf ook hoge verwachtingen. Natuurlijk worden deze Spelen anders dan anders, maar het blijven wel de Olympische Spelen. Het zijn mijn eerste Spelen en ik heb er heel veel zin in", constateert ze met een glimlach. Haar coach Meuwly ziet nog een groot voordeel. "Femke heeft geen last van zenuwen."