Vernederen en intimideren van minderjarige turnsters als alledaags gedrag
's Avonds thuis op de bank een voetbalwedstrijd van Ajax kijken. Een bezoekje brengen aan een kerstmarkt in de decembervakantie. Iets triviaals als het drinken van een glaasje frisdrank.
Een leven leiden als ieder ander opgroeiend kind was er voor veel minderjarige Nederlandse (top)turnsters niet bij. Wie niet om acht uur in bed lag, het waagde om in de wintermaanden buitenshuis gezelligheid op te zoeken of de dorst te lessen met iets anders dan water, kon in het turnen rekenen op de toorn van de trainer.
Interviews met sporters en ouders
Het is een weinig verheffend beeld dat de onderzoekers Marjan Olfers en Anton van Wijk schetsen in hun rapport 'Ongelijke leggers'. In gesprekken met kinderen en hun ouders leggen ze een wereld bloot waarin sprake is van misbruik van de afhankelijkheidsrelatie en hoge kwetsbaarheid tussen coach en pupillen die in sommige gevallen zelfs de tienerleeftijd nog niet eens hebben bereikt.
"Mentaal knakken", noemt een van de anonieme respondenten het consequente gedrag van de trainer van hun dochter. "Ook als ze viel, moest ze meteen opstaan. Ze moest altijd doorgaan en mocht niet huilen. Voor een meisje van die leeftijd is dat heel heftig. Ze hadden haar de ruimte moeten geven om bij te komen."
Mijn dochter had wat tranen, omdat het echt pijn deed. Dan klonk het: nee, we gaan niet huilen, tranen weg!
Kinderen moeten altijd doortrainen, ook wanneer ze geblesseerd zijn. Het is een beeld dat voortdurend terugkeert in de 412 pagina's bevindingen. "Als ze ergens last van hebben, zeggen trainers: goh, vind je het zo erg, durf je niet?"
"De kinderen zijn bang om niet serieus genomen te worden. Een watje. De drempel van jonge meiden om lieve trainers teleur te stellen is hoog."
Bekijk hieronder in de carrousel hoe de onderzoekers de problematiek schetsen en met welke aanbevelingen ze komen:
Bemoeienissen met en vragen over de pedagogische aanpak tijdens trainingen wordt niet op prijs gesteld. Ouders worden "het grootste probleem voor coaches" genoemd. Bemoeials die niet welkom zijn tijdens de trainingen.
De lange arm van de oefenmeesters reikte tot in de huiselijke woonkamers, zegt een ouder. "De kinderen mochten geen frisdrank drinken. Dus het liefst water. Of met een heel klein beetje siroop erin. Ondertussen stond een trainer wel cola te drinken."
Geen voetbal mogen kijken
Vertier zoeken in de avonduren was eveneens taboe. "Mijn dochter had op de training verteld dat ze een wedstrijd van Ajax had gekeken. De trainer vond de wedstrijd te laat en zei: 'Dat is geen topsporthouding.' Ik werd woest. Mijn dochter traint constant. Wat wil je die kinderen leren?"
In het turnen heerste veelal een sfeer waarin zowel ouders als jonge gymsporters de situatie herkennen waarin de invloed van de trainer overgaat in dwang. De situatie was evenwel vaak dusdanig geëscaleerd dat turnsters zich niet expliciet durfden uit te spreken. De loyaliteit van turnsters naar de trainer is enorm, zo verduidelijkte een ouder, die spreekt van een ingewikkelde relatie.
'Ze wou gewoon echt niet meer'
"We begonnen te merken dat onze dochter met tegenzin naar turnen ging. Ze werd bang. En de dingen die ze zeiden tegen haar waren gewoon niet leuk. Ik zei tegen mijn dochter dat ze gewoon alles moest blijven zeggen, ongeacht wat zij willen. Toen begon ze ook te huilen dat ze er niet meer naartoe wilde. Ze wou gewoon echt niet meer. En dat was heel jammer, want turnen was echt haar passie en haar leven. Dat is helemaal kapotgemaakt."
Bekijk hieronder de reacties van onderzoekers Olfers en Van Wijk en KNGU-voorzitter Kempff en KNGU-directeur Van de Plas:
Vernederen en intimideren zijn bekende verschijnselen in het jeugdturnen, concluderen Olfers en Van Wijk. Hun rapport maakt melding van vele misstanden. Gillen naar jonge turnsters, die het in de ogen van trainers nooit goed kunnen doen. Gymnastes die altijd de grond in worden getrapt, omdat ze in de ogen van coaches nooit goed genoeg presteren.
Trainingen waarin uitsluitend het negatieve wordt benadrukt. Kleineren. Turnstertjes het gevoel geven dat ze niet goed genoeg zijn. Uit de bevindingen: "Het is niet schoppen en slaan, maar psychisch geweld."
Na een val had ik pijn en werd er geen hulp verleend.
Toorn in plaats van troostende woorden bij kleinere en grotere blessures. Het relaas van een turnouder: "Onze dochter kwam keihard met haar hoofd op de grond. De coaches zeiden toen: oh, wat doe jij nou? Echt op zo'n toon van: dit kan niet. Mijn dochter had wat tranen, omdat het echt pijn deed. Dan klonk het: nee, we gaan niet huilen, tranen weg!"
Het gevolg van die aanpak is een laag zelfvertrouwen en een hoge dosis onzekerheid bij hun kind, zegt een andere ouder. "Het is jammer. Ze had zo veel zelfvertrouwen. Ze deed alles en durfde alles. En dat is weg. Ze kan nu eigenlijk niets meer."
Veel minderjarige turnsters durfden niet voor hun mening uit te komen en/of eigen keuzes te maken. Ze kregen geen hulp wanneer ze tijdens een training geblesseerd raakten. "Na een val had ik pijn en werd er geen hulp verleend", verklaart een van hen tegen de onderzoekers.
'Trainster stond erbij en deed niets'
"Mijn moeder vroeg toestemming om te kijken hoe het ging. Dat mocht van de trainster. Ik wist dat niet en werd bang dat de trainster boos zou worden als ik met mijn moeder zou praten. Toen mijn moeder keek naar de plek waar ik pijn had, kwam de trainster de kleedkamer in en werd boos op mij omdat ik naar haar moest komen als er iets was. De trainster stond bij de val en heeft niets gedaan."
De aanpak was volgens haar exemplarisch voor het jeugdturnen: "Veel geschreeuw, bang zijn om de trainer te vertellen dat ik een blessure had, elementen doen als het pijn deed. Ik wist nooit wat ik kon verwachten."
Als je niet onder een bepaald gewicht was, moest je extra conditietraining doen totdat je afgevallen was.
Hoe jong de turnsters ook waren, de trainingsprogramma's werden vaak om de weegschaal heen geschreven. Een van de ondervraagden: "Als je niet onder een bepaald gewicht was, moest je extra conditietraining doen totdat je afgevallen was. Bij internationale toernooien mochten we maar heel weinig eten. Ik voelde me slap en lusteloos toen ik een belangrijke wedstrijd in moest. Het was vervelend om constant in de gaten gehouden te worden."
Gezondheid was vaak van secundair belang, zo zegt een andere betrokkenen. "Ik heb anorexia gekregen en trainde toen nog wel bij mijn club. Het vervelendste wat ik heb ervaren, is dat ik vaak door moest gaan met springen, ook al kon ik niet doorgaan. Er werd dan vaak gezegd: als je zo doorgaat kun je die komende wedstrijd maar beter afzeggen, want zoals je nu springt kun je daar niks presteren."
Vervelende, kleinerende opmerkingen aan het adres van minderjarigen waren eerder regel dan uitzondering. Het rapport rept van een gebeurtenis waarbij een jonge turnster bij een andere dan haar eigen club tweemaal per week extra kan trainen. De coach ontsteekt in razernij wanneer de ouders van de gymnaste het idee aan hem voorleggen.
"Op mijn vraag of mijn dochter ergens anders extra mocht gaan turnen, antwoordde hij dat ik onder de blokkenkuil of onder de mat naar een antwoord kon gaan zoeken. Hij vond het stuitend dat we het zelfs maar durfden vragen. Als mijn dochter bij een andere club was gaan trainen, had ze namelijk niet met hem getraind. Wat een enge man, wat een narcist."
'Mentale dreun'
Meewerken aan het onderzoek had voor een aantal betrokkenen een therapeutische werking, concluderen Olfers en Van Wijk. "Mijn dochter heeft een nieuw vriendje", vertelt een ouder. "Ze is naar de psycholoog geweest. Ze vertoont please-gedrag naar haar vriendje toe. Ze is bang dat hij boos wordt."
"Ze heeft mentaal een dreun gehad door het turnen. Dat was de reden om een klacht in te dienen. Ze merkte ook ineens dat ze niet de enige was. Dat was helend. Het is niet de bedoeling om zo met kinderen om te gaan. Alsjeblieft, luister naar ze."