RIVM: 'Amerikaanse studie bewijst niet dat vaccins overdracht van virus tegengaan'
Voor even domineerde het coronavirus het nieuws niet volledig. De focus lag op politiek Den Haag, maar de coronacrisis raast door. Het gedoe rond de vaccinatiecampagne trok daarnaast de aandacht. Ook was er positief nieuws van dat front.
Onder meer daarover sprak de NOS met Jaap van Dissel, directeur van het Centrum voor Infectieziektenbestrijding (CIB) van het RIVM, en Jacco Wallinga, hoofdmodelleur van datzelfde RIVM.
Deze week was er goed nieuws over vaccinaties uit de VS. De vaccins van Pfizer/BioNtech en Moderna beschermen niet alleen goed tegen het krijgen van covid-19, ze lijken ook de kans op overdracht van het virus fors te beperken.
Van Dissel: "Nou, daar zegt dat onderzoek eigenlijk niets over. De studie gaat over in welke mate het vaccin bescherming biedt tegen het oplopen van covid-19. De deelnemers zijn vooral zorgpersoneel en hulpdiensten, mensen die kans lopen op verhoogde blootstelling. In deze tussentijdse resultaten - want dat zijn het - zie je dat die mensen heel goed beschermd zijn na vaccinatie. Maar er is niet gemeten of vaccinatie de overdracht van het virus beperkt."
Wordt er dan te positief gereageerd op deze studie?
Van Dissel: "Het is een mooie studie, met hoopvolle voorlopige uitkomsten. Maar de interpretatie die ook de NOS eraan heeft gegeven, gaat te ver. De studie bewijst dat deze vaccins effectief zijn tegen ziekte. Het is dan de vraag of de conclusie die jij eerder trok, dat vaccinatie overdracht tegengaat, gerechtvaardigd is op grond van zo'n onderzoek."
"Verder is er gekeken of gevaccineerde personen met virus in de keel klachten hadden. Dat was bijna altijd het geval, op ruim 10 procent na. Die resultaten komen overeen met die van eerdere studies in Israël en bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk. Maar dat is niet hetzelfde als aantonen dat vaccinatie ook daadwerkelijk overdracht van het virus vermindert, dat wil zeggen voorkomt dat je iemand anders kan besmetten. Dat was geen onderwerp van studie in het onderzoek."
Wat zijn dan de beperkingen van de studie?
Van Dissel: "Dit is een cohortstudie waarbij zorgverleners, brandweermannen en dergelijke gevolgd werden. Om te bewijzen dat vaccinatie ook overdracht vermindert moet je bewijzen dat een gevaccineerde daadwerkelijk minder mensen besmet, in een natuurlijke setting waarbij je ook ongevaccineerde personen tegenkomt. Deze studie heeft dat niet onderzocht en zeker ook niet aangetoond."
Van de 3950 deelnemers aan de CDC-studie was 72 procent tussen de 18 en 49 jaar en 62 procent vrouw. Verder was 86 procent van de onderzoeksgroep wit. Geen representatieve selectie van de Amerikaanse bevolking. Heeft dat invloed op de zeggingskracht?
Van Dissel: "Het is een hoopvol onderzoek omdat eruit blijkt dat het virus minder vaak voorkomt bij gevaccineerden, maar daarvoor zijn meerdere verklaringen denkbaar. Bijvoorbeeld een cohorteffect: in één setting is iedereen gevaccineerd en dus hoest je elkaar minder aan. Je bouwt een eigen virusvrije bubbel. Verder was het onderzoek ook in de leeftijdscategorieën nogal beperkt. Er zaten heel weinig ouderen tussen."
"We weten uit een twee weken geleden in wetenschappelijk tijdschrift The Lancet gepubliceerde Deense studie dat onder die ouderen, in ieder geval in Denemarken, een tweede infectie ondanks een doorgemaakte eerste infectie, nogal eens voorkomt. In ieder geval vaker dan bij de jongere groepen."
U plaatst wel veel kanttekeningen.
Van Dissel: "Nogmaals, het is echt wel een goede studie, maar je moet altijd kritisch blijven kijken: wat zegt het precies en welke conclusies kunnen we trekken?"
Is er al iets te merken van een effect van de vaccinaties op de coronacijfers?
Wallinga: "In de sterfte van de oudste groepen en ook in het aantal gemelde besmettingen bij die groepen zie je zeker al een effect van de vaccinaties. Maar in de R-waarde, het getal dat aangeeft hoeveel nieuwe besmettingen een persoon veroorzaakt, zie je het nog niet echt terug. Het zijn vooral de jongere groepen die het virus verspreiden en die zijn nog niet aan de beurt voor vaccinatie. De verschillen in de R die je nu ziet zijn normale fluctuaties."
Op 8 maart was het reproductiegetal 1.11, op 15 maart 1,07 en op 18 maart 1,06. Het R-getal wordt met twee weken vertraging bekend.
Heeft het zin om per regio de R te berekenen en maatregelen te nemen? Noord-Holland is niet per se gelijk aan Groningen.
Wallinga: "Dat heeft niet zo veel zin en je stuit ook op allerlei lastige problemen. Je moet dan weten hoeveel Groningers door andere Groningers besmet zijn of naar Friesland reizen. Je kunt ook weinig met zo'n regionale R. Stel dat je vindt dat in de Randstad de R wat hoger zou zijn omdat de mensen er dichter op elkaar wonen. Dan kan je moeilijk zeggen: ga eens wat verder uit elkaar wonen. Ik vind het zinvoller om een R te berekenen voor bepaalde leeftijdsgroepen en dan bijpassende maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld voor studenten of scholieren."
Van Dissel: "We zijn een klein land waar alles verbonden is. Maar er zijn landen waar wel zo'n aanpak geldt. In Oostenrijk zie je rond Wenen, dat vlak bij Tsjechië, Slowakije en Hongarije ligt, drie keer meer besmettingen dan in West-Oostenrijk, aan de kant van Zwitserland en Duitsland. West-Oostenrijk is nog tamelijk open, zelfs de restaurants, maar in het Oosten geldt voor Pasen een strikte lockdown. Ook in Duitsland zie je heel grote verschillen in aantallen besmettingen tussen verschillende deelstaten en ook wel in beleid. Maar ons land is daar geografisch gezien eigenlijk te klein voor."