RIVM: 'We hebben aandeel Britse variant niet overdreven, eerder laag ingeschat'
De eerste week van jaar twee van de corona-uitbraak in Nederland is voorbij. Er liggen circa 1900 covidpatiënten in ziekenhuizen, van wie ongeveer 550 op de IC. Dagelijks testen 4000 à 5000 mensen positief op corona.
Ondanks strenge maatregelen stokte de dalende trend van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames. De hogere besmettelijkheid van de Britse variant en het minder goed opvolgen van de coronamaatregelen lijken de belangrijkste verklaring daarvoor.
Een gesprek over de huidige stand van zaken met Jaap van Dissel, directeur van het Centrum Infectieziektenbestrijding (CIB) van het RIVM, en Jacco Wallinga, hoofdmodelleur van het RIVM.
De schattingen van het aandeel Britse variant, op basis van het steekproefsgewijze onderzoek naar mutaties, waren achteraf veel te hoog. Hoe verklaart u die grote verschillen tussen schatting en werkelijkheid?
Jacco Wallinga: "We extrapoleren de gegevens uit dat onderzoek, de kiemsurveillance. Elke nieuwe week komen er nieuwe gegevens bij en passen we de extrapolatie aan. Aanvankelijk groeide het aandeel Britse variant snel. De afgelopen weken groeide het iets minder snel en dan valt de extra besmettelijkheid van de Britse variant iets mee ten opzichte van eerdere uitkomsten. We denken dat in de gegevens van deze week, waarin de monsters tot 21 februari zijn geanalyseerd, meer dan de helft van de besmettingen door de Britse variant veroorzaakt wordt. Iets later dan gedacht."
Jaap van Dissel: "Ook in andere landen zie je die schijnbare verschillen in verspreidingssnelheid. Een land is geen homogeen vat waaruit je een steekproef trekt. Stel dat de Britse variant geïntroduceerd wordt in een bepaalde context, bijvoorbeeld een studentenhuis. Dan kan die daar best sneller verspreiden dan elders, bijvoorbeeld door de specifieke setting of het gedrag van de mensen."
"In het begin zie je altijd zo'n staccato-ontwikkeling totdat die zich uitmiddelt zoals bijvoorbeeld nu in Engeland. Je hebt dus een vertekening in je steekproef als er nog regionale verschillen zijn zoals in Nederland. Zo'n virusvariant duikt op in bepaalde groepen. Daarbinnen kan de R-waarde hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Daardoor krijg je die aanvankelijk snelle toename, dan weer minder snel en dan weer sneller. Hetzelfde verwacht ik met de Zuid-Afrikaanse variant."
Critici beschuldigen u ervan de verspreiding van de Britse variant bewust zo negatief mogelijk te hebben ingeschat om strenge maatregelen acceptabeler te maken.
Jaap van Dissel: "Onze berekening van de besmettelijkheid van de Britse variant is vergeleken met andere landen juist aan de lage kant. In het Verenigd Koninkrijk zijn er vier instituten die modelleren en die komen met getallen tussen de 30 en 56 procent van alle besmettingen. Het RKI in Duitsland zit op 37 procent, het SSI in Denemarken op 50 tot 74 procent en wij op 28 tot 47 procent. Dus als mensen zeggen dat wij overdrijven, kijk dan ook eens naar de getallen in andere landen."
Het R-getal, dat aangeeft hoeveel nieuwe besmettingen één positief geteste persoon veroorzaakt, steeg op 12 februari naar 1,14. Heeft dat te maken met de heropening van de basisscholen?
Jacco Wallinga: "In diezelfde week werd het ook winter en daalde het aantal testen. Omdat we het reproductiegetal uitrekenen op basis van het aantal positief geteste mensen, lijkt het alsof dat kleinere aantal mensen relatief veel anderen besmet heeft. Als die invloed van de winterkou verdwijnt zou het dan weer dalen. Ik denk dat de verklaring daar ligt, maar je kunt niet uitsluiten dat die scholen een rol hebben gespeeld. Met de gegevens over de weken erna kunnen we oorzaak en gevolg beter duiden. Een dalende R geeft meer zekerheid dat het winterse weer waarschijnlijk voor de stijging zorgde. Als het samenhangt met de scholen, dan verwacht je dat de R verhoogd blijft."
Tot nu toe berekende het RIVM wekelijks het R-getal, net voor de vrijdagse vergadering van het Outbreak Management Team. Vanaf nu, zegt een RIVM-woordvoerder, wordt het R-getal ook op maandag berekend, daags voor de presentatie van de coronaweekcijfers. In het OMT van gisteren werd bekend dat op 18 februari de gecombineerde R van alle varianten samen 1,04 was. Dat ondersteunt Wallinga's verklaring voor de stijging van de R van 12 februari met een verwijzing naar de invloed van het winterse weer.
Hebben de vaccinaties al invloed op het R-getal en de ziekenhuisopnames?
Jaap van Dissel: "Het aantal gezette prikken stijgt. De gevaccineerden hebben deels twee prikken gehad, maar een groot aantal nog maar één en recent. De werkzaamheid van het vaccin is pas twee weken na de tweede prik volledig. Dus het is te vroeg om zo'n effect te zien. We hebben gevaccineerd in instellingen voor langdurige zorg en bij huisartsen en ander zorgpersoneel dat covidzorg doet. We zien in die groepen minder besmettingen. Dat zijn effecten van de vaccinatie, maar die groepen kwamen eerder niet in groten getale in het ziekenhuis terecht. Dus die vaccinaties leiden nog niet tot minder ziekenhuisopnames."
Jacco Wallinga: "De meeste opgenomen patiënten zijn niet gevaccineerd, omdat ze niet bij degenen horen die daarvoor al in aanmerking komen. Bij de IC-opnames zie ik toch wel een duidelijke stijging, de ziekenhuisopnames vertonen een sterke wekelijkse spreiding maar de trend lijkt ook hier te stijgen."
Helpen die strenge coronamaatregelen dan niet?
Jaap van Dissel: "We hebben een heleboel maatregelen, maar de vraag is: hoe goed worden die nageleefd? Volgens onderzoek van de gedragsunit van het RIVM en de GGD's loopt dat terug. Ongeveer de helft van de respondenten zegt thuis te blijven bij klachten en 46 procent zegt zich te laten testen bij klachten. Dat zijn toch wel verontrustende getallen. Blijkbaar laten minder mensen met covidachtige klachten zich testen.
Tegelijk zijn de afgelopen twee weken meer mensen naar de teststraten gekomen, het percentage positieve testen is gedaald, maar blijft zo'n 9 procent. Dat grotere aantal testen kan samenhangen met de start van het hooikoortsseizoen. Hooikoorts geeft bovenste luchtwegklachten. Ook worden er meer personen getest in het kader van het bron- en contactonderzoek. Dat maakt het momenteel heel moeilijk om de relatie tussen het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en IC-opnames te duiden."
Hoe zien de komende maanden eruit?
Jacco Wallinga: "Eerst kwamen er extra maatregelen, nu recent versoepelingen, dat maakt het erg ingewikkeld om de ontwikkelingen precies te voorspellen. De R van de Britse variant ligt ruim boven de 1. Als die variant het helemaal overneemt, breidt de epidemie uit. Beter weer kan een gunstig effect hebben, maar het is niet te zeggen hoe groot."
Jaap van Dissel: "Circa 100.000 mensen zijn momenteel besmettelijk. De R is flink hoger dan 1. De situatie is daarmee zeer kwetsbaar, net als in alle landen om ons heen. In België, Italië, Frankrijk en in minder mate Duitsland, overal stijgen de getallen flink. Er is geen klimaat waar het virus zijn weg niet vindt. Kijk naar de uitbraak in Manaus, in het Amazonegebied. Het virus treft daar zelfs inheemse stammen die vooral buiten leven hard. Er zijn twee opties om dit virus te bedwingen: een antiviraal middel dat covid-19 in de kiem smoort en liefst de ontwikkeling van immuniteit niet remt, en preventieve vaccinaties. Data uit Israël en het Verenigd Koninkrijk geven veel vertrouwen dat vaccins een uitweg bieden. Daarna blijft het virus zeer waarschijnlijk circuleren, misschien in seizoenen zoals influenza. Naar analogie kunnen we dan kwetsbare groepen vaccineren tegen de meest circulerende virusstammen."