Onderzoeker: Amsterdamse stadsbestuur was op grote schaal betrokken bij slavernij
Burgemeester Halsema en wethouder Rutger Groot Wassink hebben in Amsterdam het boek De Slavernij in Oost en West, Het Amsterdam Onderzoek in ontvangst genomen. In dit boek van 448 pagina's wordt beschreven wat de rol van Amsterdam was in de slavernij. Op basis van het onderzoek besluit de gemeente of er in juli 2021 tijdens Keti Koti, de herdenking van de afschaffing van de slavernij, excuses worden aangeboden voor het slavernijverleden van de stad.
Het onderzoek is een verzameling van veel kleine deelonderzoeken waaruit blijkt dat de rol van Amsterdam in de slavenhandel groot was, en misschien zelfs verder ging dan veel mensen dachten.
'Betrokkenheid werkt nog steeds door'
"De kernconclusie van ons onderzoek is dat het Amsterdamse stadsbestuur zelf, direct, op grote schaal, wereldwijd, heel langdurig en op heel veel verschillende manieren betrokken was bij slavernij", stelt onderzoeker Pepijn Brandon, verbonden aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. "En die grote betrokkenheid werkt door tot in het Amsterdam van vandaag."
Dat komt ook terug in het straatbeeld. In talloze panden zijn connecties te vinden met slavernij. Zoals bijvoorbeeld in de ambtswoning van de burgemeester, die in 1792 gebouwd werd voor een bestuurslid van de West-Indische Compagnie. En daar recht tegenover het gebouw van de Insinger bank, de grootste slavenhouder in Amsterdam bij de afschaffing van de slavernij. De bank kreeg daarom een vermogen aan compensatie uitgekeerd.
Onderzoeker Pepijn Brandon laat zien waar connecties met het slavernijverleden nog altijd zichtbaar zijn:
"Slavernijgeschiedenis is Amsterdamse geschiedenis", concludeert Brandon. "Waar rijkdom en macht zich concentreerden in Amsterdam, was bijna altijd wel een connectie met slavernij. En het gaat niet om incidentele betrokkenheid, maar echt om een politieke rol van het Amsterdamse stadsbestuur", aldus de onderzoeker.
Zo was Amsterdam mede-eigenaar van de kolonie Suriname, maar veel minder bekend is dat Amsterdam bijvoorbeeld ook een eigen kleine kolonie aan de rivier de Delaware in Noord-Amerika had. "De stadsbestuurders besloten daarmee een slavenhandel op te zetten en hebben daar een schip voor uitgerust."
'Helende werking'
Of Amsterdam excuses gaat maken voor dit zwarte hoofdstuk in de stadsgeschiedenis is nog niet zeker. "Ik wil daar niet op vooruitlopen", zegt wethouder Rutger Groot Wassink. "We hebben gezegd: we gaan eerst dit onderzoek laten doen en dan gaan we ons daar als college over buigen. Maar ik denk dat dit onderzoek laat zien dat er echt heel veel aan de hand was en dat je dit niet zomaar kunt wegpoetsen."
Het Ninsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) hoopt op excuses van Amsterdam omdat die een 'helende werking' zou hebben. "Excuses verwoorden de intentie van bestuurders om het beter te doen dan hun voorgangers", schreef voorzitter Linda Nooitmeer begin dit jaar in Afro Magazine.
2023 herdenkingsjaar
Als er excuses komen gaat ze ervan uit dat die ook navolging zullen krijgen op nationaal niveau. Maar voorlopig komen die er nog niet, zei premier Rutte. "De vraag is of je mensen die vandaag leven verantwoordelijk kunt houden voor het verleden. Dat kunnen anderen weer als pijnlijk ervaren", zei hij in juli in een Tweede Kamerdebat over racisme en discriminatie.
Wel komt er in 2023 een herdenkingsjaar. In dat jaar is het 150 jaar geleden dat slaven echt vrij werden, nadat de slavernij in Nederland tien jaar eerder, in 1863, officieel was afgeschaft.