Waterpolosters gooien richting Spelen roer om: 'Naar speelsters geluisterd'
Ze waren een jaar lang elke dag bij elkaar, in de hoop deze zomer te schitteren op de Olympische Spelen in Tokio. Nu dat toernooi een jaar is uitgesteld, pakken de Nederlandse waterpolovrouwen de voorbereiding heel anders aan.
De speelsters krijgen het komend jaar de ruimte om weer bij hun clubs (in het buitenland) te gaan spelen. Ze werken dus niet langer als team, maar vooral individueel toe naar de Spelen.
"We hadden het idee dat het voor de individuele sporter niet altijd goed is als we nog een jaar koste wat kost op elkaars lip zouden zitten", verklaart bondscoach Arno Havenga.
'Meer vrijheid, maar wel sturing'
Havenga benutte de coronapauze, waarin de waterpolosters ongeveer zeven weken niet in het water konden trainen, voor een grondige evaluatie en besloot af te wijken van de methode waarmee de ploeg zich normaal gesproken op de Spelen voorbereidt.
"We hebben naar de speelsters geluisterd. We geven ze meer vrijheid, maar we houden wel sturing. Alles moet passen in onze plannen", aldus Havenga.
Die plannen houden onder meer in dat de speelsters zich in december weer melden in Zeist. Dan begint de voorbereiding op het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) van januari 2021.
Het OKT in het Italiaanse Triëst moet de waterpolovrouwen voor het eerst sinds de gouden medaille van 2008 plaatsing voor de Spelen opleveren.
'Merkte dat ik inkak'
"Het afgelopen seizoen was heel goed. We hebben samen veel puntjes op de i kunnen zetten", zegt international Sabrina van der Sloot, die voor de Spaanse topclub Sabadell gaat spelen.
"Toch merkte ik dat ik hier na een heel jaar een beetje inkak, zonder grote wedstrijden in de buitenlandse competities. Voor mij is deze beslissing dus heel belangrijk."