Geen basisinkomen, maar basisbaan: 'Goed voor zekerheid en eigenwaarde'
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) komt vandaag met een dik rapport over de kwaliteit van onze banen. Daarbij is de groep mensen die al lang werkloos is en weinig kans heeft op de arbeidsmarkt niet vergeten. Voor deze mensen zou er een 'basisbaan' moeten komen.
De manier waarop we werken is volgens de WRR aan het veranderen. Door toenemende flexibilisering en inzet van technologie wordt de arbeidsmarkt onzekerder en veeleisender. "Daardoor is er een groep die geen baan gaat vinden", vertelt onderzoeker en bijzonder hoogleraar actief burgerschap Monique Kremer.
"Werklozen krijgen nu steeds een tijdelijk re-integratietraject", vervolgt Kremer. "Maar de hulp zou structureel moeten zijn. Geef deze mensen permanent werk."
Daarom adviseert de WRR 'basisbanen' met minimumloon voor mensen die weinig kans maken op een reguliere baan. Die fulltime of parttime basisbaan komt in plaats van een uitkering. Het gaat bijvoorbeeld om werk als schoolconciërge, buurthuisbeheerder of ondersteunende kracht in een verpleeghuis. Werk dat anders niet of te weinig gebeurt.
Grip op werk
"Als werk psychologisch en sociaal zo belangrijk is, kunnen we mensen niet 'afschepen' met een uitkering", staat in het rapport. Geen basisinkomen, maar basisbanen dus. Kremer: "Je geeft mensen hiermee grip op werk, en daarmee zekerheid. Het is enorm goed voor hun eigenwaarde. In dat opzicht is het beter dan vrijwilligerswerk - het voelt nu eenmaal goed om een salaris te ontvangen."
In Amsterdam, Den Haag en Heerlen wordt al geëxperimenteerd met zulke banen. De nadruk ligt daar op eenvoudig werk als opstapje naar een reguliere baan.
Charise Weij (36) doet in Amsterdam mee aan de Werkbrigade: een project met gesubsidieerde banen, lijkend op basisbanen. Weij was barista in een koffiezaak, maar raakte werkloos. Nu werkt ze al een jaar in het groenbeheer. "Het is fijn om lekker bezig te zijn, want ik kan niet stilzitten. Ik ben graag onder de mensen en buiten werken blijk ik heerlijk te vinden."
Ze is blij met het project, want aan de slag gaan, is niet altijd makkelijk als je al een tijdje uit de running bent. "Vroeg opstaan is bijvoorbeeld even wennen. Maar mijn collega's en ik zitten in hetzelfde schuitje en we weten elkaar te motiveren." Volgens de regels van de gemeente mag Weij nog een jaar blijven. Ze volgt intussen al een opleiding tot assistent hovenier en wil doorgroeien tot hovenier.
Toch is het faciliteren van een opstapje, zoals de Werkbrigade doet, expliciet niet wat de WRR adviseert. "Basisbanen zijn niet bedoeld om door te stromen naar regulier werk, al mag en kan dit soms gebeuren", schrijven de onderzoekers.
Basisbanen vs. Melkertbanen
Dat maakt de basisbanen in theorie anders dan de vroegere Melkertbanen en id-banen (instroom- en doorstroombanen). Zulke banen werden in 1994 geïntroduceerd door toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ad Melkert. Doorstroom naar regulier werk was het doel. Maar dat doorstromen gebeurde niet genoeg. Bovendien konden en wilden gemeenten de kosten niet meer opbrengen. In 2003 werden de Melkertbanen daarom afgeschaft.
Volgens de WRR zijn de basisbanen ook geen tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. Het kabinet wil dat zo'n tegenprestatie voor bijstandsgerechtigden in alle gemeenten verplicht wordt.
"Bij mensen die ver van de arbeidsmarkt af staan heeft dwang of verplichten geen zin. Een klein beetje dwang mag, maar deze groep moet vooral geholpen worden. Geef mensen die dat willen een basisbaan. Die biedt ze bescherming tegen de onzekerheid van de arbeidsmarkt", aldus Kremer.
Grote investeringen
Blijft de vraag of gemeenten de kosten van basisbanen langdurig op zich willen nemen. Het gaat om grote investeringen: de gemeente Amsterdam trekt jaarlijks 11 miljoen euro uit om maximaal 500 mensen deel te laten nemen aan de 'Werkbrigade'. Daar staat tegenover dat de opbrengst van basisbanen groter kan zijn dan de kosten. Dat blijkt uit een onderzoek van de Hanzehogeschool Groningen. Zo zouden zorgkosten onder deelnemers kunnen dalen en hoeven gemeenten waarschijnlijk minder aan onderhoud uit te geven.