Honingbij jaagt wilde bij naar 'rode lijst' van bedreigde soorten
Het gaat slecht met de bij. Er worden allerlei initiatieven opgezet om de bijensterfte tegen te gaan en het insect te redden, maar uit nieuw Frans onderzoek blijkt dat soms contraproductief.
In Parijs zijn de afgelopen jaren veel bijenkasten neergezet. In 2011 stonden er zo'n 300 bijenkorven in de stad, nu zijn dat er meer dan 2000. Goed nieuws voor de bij, zou je denken. Maar niet alle bijen blijken te profiteren van al die kasten.
De onderzoekers bestudeerden drie jaar lang de Parijse plantsoenen. Daar kwamen zij tot de conclusie dat de honingbij de plek van de wilde bij inneemt. Honingbijen zijn veel actiever in het verzamelen van voedsel. Daardoor blijft er voor de andere soorten minder nectar en stuifmeel over.
Nederland koploper
Imker Sonne Copijn herkent de conclusies uit het rapport. Zij is bestuurder van de Bee Foundation en zet zich in voor de bescherming van wilde bijen in Nederland. Daar gaat het namelijk slecht mee, vertelt ze in het NOS Radio 1 Journaal. "Nederland heeft de dubieuze eer om koploper te zijn op het gebied van bedreigde bijensoorten. In Nederland zijn 360 verschillende wilde soorten. Meer dan de helft daarvan is bedreigd en staat op een rode lijst", zegt Copijn.
Ook in Nederland concurreert de wilde bij met de honingsoort. Copijn vertelt dat er belangrijke verschillen zijn tussen de twee. "Waar honingbijen honing maken, in koloniën leven en hun koningin tot wel 2000 eitjes per dag legt, leven de wilde soortgenoten solitair en leggen ze maar één eitje per dag. Bovendien maken zij geen honing."
De Franse onderzoekers wijzen erop dat de afname van het aantal wilde bijen ook de productie van gewassen zoals paprika's en aubergines in gevaar kan brengen. De bestuiving van die gewassen wordt gedaan door de wilde soort. De Franse onderzoekers vrezen dus dat de biodiversiteit afneemt als er nog meer bijenkorven worden neergezet. Ze roepen daarom op om in de stad bijenkasten weg te halen en meer groen te planten.
Voedseltekort
Het probleem met de bijensterfte in Nederland is niet zozeer het tekort aan kasten, maar het tekort aan voedsel, legt Copijn uit. "Toen de sterfte begon wilden we allemaal de bij helpen door meer bijenvolken neer te zetten. Terwijl we juist voor meer voedsel moeten gaan zorgen."
Copijn legt uit dat het onderzoek aantoont dat het type voedsel heel belangrijk is. "De wilde bijensoorten zijn veel kieskeuriger in wat ze eten. Ze houden niet van gekweekte gewassen, alleen van wilde planten, zoals klaver of paardenbloemen." En juist die verdwijnen steeds meer uit het Nederlandse landschap.
Als we meer bijen in Nederland willen, dan moet niet de honingbij geholpen worden maar dan moet er iets veranderen aan de tuinen en velden, vindt Copijn. "We lijden in Nederland nu aan bloemarmoede", zegt de bijenkenner. "Vroeger stonden de velden in de lente geel van de paardenbloemen, dat zie je nu nauwelijks meer."
Copijn oppert om meer zogenoemde 'bijen-oases' aan te leggen. Dat zijn stukken gras met allerlei wilde bloemen, inheemse struiken en bomen. Zo moet ook de wilde bij binnenkort weer aan zijn trekken komen.