Hoe Jemenitische sportbonden de speelbal van de oorlog zijn
Sjors Beukeboom
redacteur Online
Sjors Beukeboom
redacteur Online
Na drie jaar oorlog in Jemen is er een gebrek aan alles. Iedereen lijdt onder de strijd, ook sportbonden. Voor de organisaties is het nagenoeg onmogelijk om te functioneren door constante geweldsdreiging en spaarpotten die tot de bodem leeg zijn. Spaarpotten die wel gevuld kunnen worden door een kant te kiezen in het conflict maar die keuze kan een bond komen duur te staan.
Eind 2014 nam de houthi-beweging de leiding over de nationale voetbalbond. Ze gebruikten de velden en gebouwen als militaire basis en ondersteunden het nationale voetbalelftal. Zes maanden later vielen vijandige strijdkrachten, gesteund door Saudi-Arabië, de voetbalbond met luchtaanvallen aan. Van het complex bleef weinig over.
Dilemma
In het geval van de voetbalbond was er geen keuze, maar voor andere Jemenitische sportbonden is het een groot dilemma: kiezen ze voor financiële steun, waarmee ze zich scharen achter een politieke agenda? Of kiezen ze onafhankelijkheid, met geldnood en vleugellamheid tot gevolg?
De Jemenitische wielerfederatie koos voor het laatste. Voor de burgeroorlog werd de bond nog ondersteund door het ministerie van Jeugd en Sport, maar sinds 2015 is die geldstroom drooggelegd. Gevolg: een verlamde sportbond en een volkssport die door veel talenten niet meer beoefend wordt. "Sinds het begin van de oorlog heeft de wielerbond geen wedstrijd meer kunnen organiseren", zegt Maad Al-Mogahed, voormalig secretaris van de nationale wielerfederatie.
Vol trots vertelt Al-Mogahed over de wielerbond, die in 2014 na tien jaar van afwezigheid zijn licentie van de UCI terugkreeg. Eén jaar later stonden de grootste Jemenitische talenten aan de start van de Aziatische wielerkampioenschappen.
Resultaten werden er in Thailand nauwelijks gehaald, maar het leverde veel aandacht voor de sport in eigen land op. "Wielrennen, dat na voetbal met name onder de jeugd de volkssport van het land is, zat in een bloeiende levensfase", zegt Al-Mogahed over die tijd.
Het was destijds erg lastig om in het streng islamitische land met korte broeken en strakke shirtjes over straat te gaan, maar daar kwam door de professionalisering van de sport langzaam maar zeker verandering in.
"De wielrenners werden het voorbeeld van vooruitstrevende kledingkeuze. Ze durfden vaker de straat op en ik merkte dat we steeds meer geaccepteerd werden door de bevolking, onder meer in onze hoofdstad Sanaa. Ook de regering accepteerde onze kledingkeuze en steunde ons als federatie."
Dat is volgens Al-Mogahed nu wel anders, ook in Sanaa. "Daar werden aan het begin van de oorlog nog vier wielrenners gearresteerd vanwege hun sportkleding. Het was niet de regering die hen aanhield en meenam naar het bureau, maar een groep rebellen. Uiteindelijk konden we hen via de federatie vrij krijgen."
"Tegenwoordig zijn de meeste plekken te onveilig om te fietsen", zegt de Al-Mogahed. "De omstandigheden om te wielrennen werden na het uitbreken van de oorlog rap minder. De meeste talenten hingen hun fiets aan de wilgen en gingen op zoek naar werk."
Vrede
Afgelopen mei werd de laatste wielerkoers gereden, in het zuidoosten van het land, gesponsord door de Verenigde Arabische Emiraten. "Buiten ons om en dus geen officieel evenement", benadrukt Al-Mogahed. "Wij kunnen ons niet achter een politieke boodschap scharen. Het was gevaarlijk voor de deelnemers om mee te doen, omdat ze de indruk wekken partij te kiezen."
En dat geldt voor alle sportbonden in het land. Ook de volleybalbond heeft al zijn activiteiten moeten stopzetten. Alleen de grootste sport in het land, voetbal, wordt nog mondjesmaat gespeeld. Het nationale team speelt nog regelmatig wedstrijden tegen andere landen.
Atleten en sportfederaties snakken naar het einde van de oorlog, volgens Al-Mogahed. "We proberen nu de bevolking te steunen met humanitaire hulp en het verzamelen van eten, om de hongersnood in Jemen te beperken, maar mijn grootste wens is om snel weer onze mooiste sport te kunnen uitoefenen. Er is veel talent in Jemen en ik hoop dat we na de oorlog de ruwe diamantjes kunnen bijslijpen en naar profniveau kunnen loodsen."