Meerderheid bevolking heeft weinig vertrouwen in kabinet
Het kabinet Rutte III kan niet rekenen op veel vertrouwen van de bevolking. Een meerderheid van 54 procent zegt weinig of geen vertrouwen te hebben in het kabinet en in de politiek in het algemeen. Dat blijkt uit een enquête van onderzoeksbureau Ipsos (.pdf) in opdracht van de NOS, ter gelegenheid van Prinsjesdag.
Het gebrek aan vertrouwen komt vooral door het inkomensbeleid dat het kabinet voert, daarbij gaat het onder andere om de hoogte van de belastingen en andere zaken die invloed hebben op je portemonnee. Maar ook de affaires rond politici en de plannen met de dividendbelasting spelen een rol.
Het vertrouwen in het kabinet-Rutte III is het laagst in het noorden van Nederland, zegt Ipsos-onderzoeker Sjoerd van Heck. "70 procent van de noorderlingen heeft geen vertrouwen in premier Rutte, dat percentage ligt veel hoger dan in andere regio's. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de problematiek rondom de gaswinning. Het wantrouwen in de politiek in het algemeen is ook groter in deze regio."
Het plan om de dividendbelasting af te schaffen krijgt slechts steun van 11 procent van de bevolking, hoofdzakelijk van VVD-kiezers. Het overgrote deel vindt het een slechte zaak, de rest weet het niet of staat er neutraal in.
Desgevraagd zegt 37 procent dat ze de afschaffing van de dividendbelasting laten meewegen bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten volgend jaar maart; 23 procent zegt dat niet te doen.
Aan de slag met gezondheidszorg
40 procent beoordeelt de bijdrage die Rutte III levert aan de samenleving als negatief, vooral op het gebied van de gezondheidszorg. Dat thema wordt door de meeste mensen als het belangrijkste onderwerp beschouwd waar het kabinet mee aan de slag zou moeten. Op de tweede en derde plaats staan ouderenzorg en immigratie.
De zorgen over immigratie nemen toe. Waar vorig jaar een kwart van de mensen aangaf zich er zorgen over te maken, is dat nu bijna een derde.
Gevraagd naar de persoonlijke financiële situatie is er ten opzichte van vorig jaar niet veel veranderd. De helft van de mensen zegt nog altijd niet goed te kunnen rondkomen. Verder denkt een derde dat het de goede kant op gaat, terwijl bijna de helft dat niet denkt.
Wat wel is veranderd, is dat veel meer mensen zeggen dat ze in hun directe omgeving merken dat meer mensen kans hebben op een baan of deze gemakkelijker kunnen behouden: 60 procent ziet dat gebeuren, tegen 46 procent in 2017. Opvallend is dan weer dat bijna een kwart van de Nederlanders denkt dat de economische situatie in ons land de komende twaalf maanden zal verslechteren. Dat was 16 procent in 2017.
De btw-verhoging van 6 naar 9 procent die op 1 januari ingaat, in ruil voor lagere loonbelasting, wordt door een overgrote meerderheid (70 procent) een slechte zaak genoemd. D66-aanhangers en VVD'ers zijn het meest positief, maar ook onder die kiezersgroepen steunt slechts zo'n 30 procent de verhoging.
Rutte beste en slechtste
In de enquête is tevens gevraagd om uit een lijst met de huidige ministers de best en slechtst functionerende te kiezen. Als beste worden premier Rutte en twee vicepremiers genoemd: minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en minister De Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Uit dezelfde lijst met bewindslieden is ook gevraagd de slechtste te kiezen. Daar zijn opeenvolgend premier Rutte, minister Blok van Buitenlandse Zaken en minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat gekozen.
De Nederlandse bevolking is verder totaal verdeeld als het gaat om maatregelen die ons land moet helpen duurzamer te worden. Gevraagd naar het oordeel over concrete maatregelen valt Nederland uiteen in drie nagenoeg gelijke delen van voorstanders, tegenstanders en neutralen.
Dat is te zien bij de stellingen over het binnen 20 jaar afkoppelen van huizen van gas, een verkoopverbod van benzine- en dieselauto's vanaf 2030 - zoals opgeschreven in het regeerakkoord - en over het invoeren van een vliegtaks, een extra belasting op vliegtickets om vliegen te ontmoedigen. Bij die drie thema's is steeds ongeveer een derde voor de stelling, een derde tegen en een derde neutraal.
Ipsos-onderzoeker Van Heck: "Er is veel steun voor het hogere doel van verduurzaming van de economie, maar zodra mensen daarvan de financiële gevolgen moeten gaan dragen, dan neemt dat enthousiasme helaas snel af."
Opvallend is wel dat onder mensen die op een van de regeringspartijen (VVD, D66, CDA, ChristenUnie) hebben gestemd, grote verschillen zijn in de reactie op de maatregelen. De invoering van een vliegtaks wordt bijvoorbeeld door 61 procent van de ChristenUnie-stemmers gesteund, bij D66, CDA en VVD is dat 40, 36 en 29 procent.
Overeenstemming bij de bevolking is er wel over de vraag of hogere inkomens meer moeten betalen aan de kosten van verduurzaming: 52 procent vindt dat een goed idee, 22 procent is het daar niet mee eens.